Vorsten van Europa (zittend, tweede van rechts, onze koningin)
De meest indrukwekkende vertoning tijdens de gebeurtenissen vrijdag in Westminster Abbey vond ik de binnenkomst van de leden van de Europese vorstenhuizen. Een parade van de geschiedenis in een wel zeer historisch gebouw. Wie de twintigste eeuw had overgeslagen zou onmiddellijk denken: wat een continuïteit! Dat niet al die vorstenhuizen nog een troon hebben moet je op zo’n dag vergeten. Hoezo, het vorstenhuis van Servië? Ik bekeek dit schouwspel via de BBC, en jawel, daar liepen ook onze kroonprins en zijn ega de kerk binnen. “The Prince of Orange”, berichtte de commentator. Ooit droeg een Oranje – met zijn vrouw – de Engelse kroon. Willem-Alexander vertegenwoordigde dus meer dan alleen onze eigen Nederlandse geschiedenis.
Vandaag, op Koninginnedag, is hij bovenal een representant van onze toekomst. En als het aan een meerderheid van de Nederlandse bevolking ligt is dat een nabije toekomst. Terwijl Charles in Engeland nog steeds achter de coulissen wacht, mag onze koningin, die toch niet heel veel ouder is, wat ons betreft dus wel met pensioen. In het openbaar heeft zij zich hierover nimmer uitgesproken en abdicatie is geen wettelijke regel. Dat zij in navolging van haar moeder en grootmoeder, en anders dan haar Engelse evenknie, de functie van staatshoofd niet levenslang zal vervullen is enkel een redelijke verwachting.
Maar hoe dit ook zij, de twee gelegenheden dezer dagen aan weerszijden van het Kanaal markeren zowel de verschillen als de gemene delers van de Engelse en de Nederlandse monarchie. Zij weerspiegelen een moderne oprechtheid die in weerwil van hun anachronisme in beide toch zeer republikeins ingestelde landen diep geworteld is.
Het is inderdaad een prachtige paradox te midden van al die – merendeels gevallen – vorstenhuizen. Juist in Engeland en Nederland, landen die zich steevast tegen ieder absolutisme hebben verzet en die van oudsher grote betekenis hebben toegekend aan democratische instituties, lijken de gekroonde, erfelijke staatshoofden meer vanzelfsprekend dan ooit te voren.
Vandaag, op Koninginnedag, is hij bovenal een representant van onze toekomst. En als het aan een meerderheid van de Nederlandse bevolking ligt is dat een nabije toekomst. Terwijl Charles in Engeland nog steeds achter de coulissen wacht, mag onze koningin, die toch niet heel veel ouder is, wat ons betreft dus wel met pensioen. In het openbaar heeft zij zich hierover nimmer uitgesproken en abdicatie is geen wettelijke regel. Dat zij in navolging van haar moeder en grootmoeder, en anders dan haar Engelse evenknie, de functie van staatshoofd niet levenslang zal vervullen is enkel een redelijke verwachting.
Maar hoe dit ook zij, de twee gelegenheden dezer dagen aan weerszijden van het Kanaal markeren zowel de verschillen als de gemene delers van de Engelse en de Nederlandse monarchie. Zij weerspiegelen een moderne oprechtheid die in weerwil van hun anachronisme in beide toch zeer republikeins ingestelde landen diep geworteld is.
Het is inderdaad een prachtige paradox te midden van al die – merendeels gevallen – vorstenhuizen. Juist in Engeland en Nederland, landen die zich steevast tegen ieder absolutisme hebben verzet en die van oudsher grote betekenis hebben toegekend aan democratische instituties, lijken de gekroonde, erfelijke staatshoofden meer vanzelfsprekend dan ooit te voren.
Zie ook:
Democratieën hebben baat bij een Koninklijk huis (NRC/H)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten