Onze publieke sector verschraalt tot regelnicht en toezichtfanaat
Er is een school van politiek denken die niets moet hebben van mooi geformuleerde idealen en die het proces van machtsvorming en machtsbehoud volledig de functie maakt van de meest effectieve manipulatie van de publieke perceptie: wat kunnen wij de kiezer laten geloven dat ons in staat stelt te doen wat wij goed achten?
Het is meer dan een school. Het is de praktijk geweest van opeenvolgende generaties van politici en hun adviseurs in de afgelopen decennia, vooral in de VS en in Engeland, in hun pogingen om de wereldorde zoveel mogelijk naar hun hand te zetten. De kring van neo-conservatieven (Reagan, Thatcher, Bush 2x) is hierin over het geheel bezien fanatieker en waarschijnlijk ook effectiever geweest dan die van de meer verlichte liberalen (Blair, Clinton). Maar allen hebben zij gebruik gemaakt van dezelfde (semi-) wetenschappelijk gefundeerde noties over publieksbeïnvloeding, overheidsmacht en overheidsorganisatie. Allen zwoeren zij de wereld in binnen- en/of buitenland te veranderen. En allen kregen zij hun applaus. Ook in Nederland hebben zich vergelijkbare processen voltrokken: de privatiseringsgolf van de jaren negentig, de hervormingen van de zorgsector en uitkeringsadministraties, de vorming van zg. kerndepartementen en dergelijke. En nog zijn wij niet aan het eind.
Maar het vervolgproces gaat meer sluipend, via de achterdeur. Wat de onderliggende conceptie is van een overheid waarin nu vele duizenden overheidsbanen schijnbaar zonder slag of stoot worden geschrapt, of van de samenleving die met zo’n gekrompen overheid moet omgaan laat zich raden. Noch een grote overheid, noch onbeperkt marktdenken is populair, maar wat is dan de derde weg? Wij lijken meer dan ooit genoegen te nemen met slagzinnen zonder aantoonbaar fundament, zonder evidente meetpunten.
Wel zijn symptomen van dit proces zichtbaar. Het arbeidsmarktprofiel van de overheid is in korte tijd gereduceerd tot beheer, toezicht en uitvoering - maar geen beleid. Deze ontwikkeling versterkt de indruk van een anonieme, zielloze publieke sector die wordt gerund door opgefokt middenkader dat enkel nog de regeltjes toepast. Is dat de overheid die wij willen?
De processen waarover ik het hier heb worden natuurlijk ook geleid door de visies en ideeën van degenen die hierbij betrokken zijn, maar het gebeurt lukraak, toevallig, onsamenhangend en vooral: moeilijk toetsbaar. Dat is wat het beeld vandaag bij uitstek zorgelijk maakt. We vinden het prima als linkse hobby’s worden geslacht, defensie wordt geminimaliseerd, werkgelegenheidsbevordering wordt afgebroken en studenten worden afgeknepen en vragen daarover geen grondige verantwoording. Ook aan de voortgaande machtsverschuivingen in Europa wordt stilzwijgend voorbijgegaan.
En ook dit is geen exclusief Nederlands verschijnsel. Het publieke domein is in de hele westerse wereld, mede (of vooral) onder financiële druk, object van een verschraling die niet alleen hard snijdt in traditionele overheidstaken maar ook – en ongericht - in het onderliggende weefwerk van de samenleving. Mij dunkt dat de hypes van alledag ook voor de oppositie geen excuus mogen zijn om hiervoor niet meer nadrukkelijk aandacht te vragen.
Vergeet de decentralisatie niet.
BeantwoordenVerwijderenEr is steeds meer beleidsverantwoordelijkheid bij ambtenaren komen te liggen. (Het Rijk sluit bv. een bestuursakkoord met de VNG.)
Jurist Jit Peters:
"Wie controleert deze ambtenaren nu eigenlijk? De politieke onderworpenheid aan de minister werkt volstrekt onvoldoende. Het zou al veel beter zijn wanneer de oekaze van Kok die ambtelijk contacten met Kamerleden verbiedt zou worden ingetrokken. Nu mag een ambtenaar alleen contact hebben met Kamerleden wanneer zijn minister dit goed vindt. Bovendien mag de ambtenaar alleen maar feitelijke informatie verstrekken. Alsof feitelijke informatie goed te scheiden is van beleidsinformatie."
[JM: vooral dat laatste! In Leiden heeft men nl. een 'knip' gemaakt tussen uitvoering en beleid.]
"In de tweede plaats zou meer openbaarheid helpen om de macht van de ambtenaar te controleren. Nederland dreigt achterop te geraken met betrekking tot openbaarheid. Wij hebben het verdrag van Tromsö die tot grotere openbaarheid zou leiden nog steeds niet ondertekend. Stukken ten behoeve van intern beraad of persoonlijke beleidsopvattingen blijven bij ons geheim. Openbaarheid daarvan zou grotere controle betekenen. Bovendien zijn de ambtenaren toch niet alleen van de minister die zij toevallig dienen. Hebben wij als burgers ook geen recht hun opvattingen te kennen? De ambtenaren zijn toch eigenlijk van de burgers en worden door de burgers betaald? Ambtenaren kunnen dan ook worden gecontroleerd door de media en de burgers. We hebben behoefte aan meer waakhonden. De representatieve democratie wordt dan aangevuld met de waakhondendemocratie."