vrijdag 15 april 2011

Vriend en vijand: vrijheid en democratie


Alexis de Tocqueville (1805 - 1859)


Bij een recente Nederlandstalige publicatie van het vermaarde verslag van Alexis de Tocqueville over diens reis in naar de jonge Verenigde Staten (De la démocratie en Amérique, 1835) schreef de Leidse rechtsfilosoof prof. Andreas Kinneging een nabeschouwing. Over die nabeschouwing had hij een interview op Radio 1. Daarin werd vooral gesproken over de implicaties in onze tijd van De Tocqueville’s kanttekeningen bij de idealen van vrijheid, gelijkheid en democratie die sterk bepalend zijn geweest voor de politieke en sociale woelingen in de 19e eeuw en vervolgens voor het ontstaan van onze moderne westerse democratieën. Reden voor mij om even op te letten en tevens op zoek te gaan naar de bewuste nabeschouwing.

Het verslag van De Tocqueville heb ik nooit in zijn geheel gelezen, wel verschillende passages hieruit. De geschiedenis van de Amerikaanse democratie is natuurlijk fascinerend, vooral omdat deze, zoals De Tocqueville ook vaststelde, zo diep geworteld is niet enkel in de opvattingen van de Founding Fathers ten aanzien van overheidsmacht maar tevens in de uiterste aderen van de Amerikaanse samenleving. Democratie, kort gezegd, is enkel denkbaar wanneer de samenleving democratisch is en de mensen fundamenteel democratisch denken. Deze constatering was voor mij onder meer een aanknopingspunt in een recente geschiedkundige exercitie over het sociaal-politieke leefklimaat in New England aan het eind van de negentiende eeuw. In die exercitie kwam bij mij evenzeer het beeld naar voren van nog sterk overzienbare gemeenschappen waarin de vervulling van politieke verantwoordelijkheden een vanzelfsprekende, ongedeelde opgave was voor iedereen die in staat was hieraan bij te dragen. Democratie was de levende realiteit van zakenman tot slager om de hoek.

In het interview op Radio I verwees ook Kinnening naar die idyllische realiteit en wees hij op het spanningsveld dat tevens centraal staat bij De Tocqueville tussen gelijkheid in een democratie en de bijna onvermijdelijke keerzijde hiervan: de beperking van individuele vrijheid. Die gedachte is even wennen. Maar het is waar: gelijke normen en regels voor iedereen kunnen het voedsel zijn van “gevaarlijke tendensen () die niet de vrije loop moeten krijgen, omdat ze dan kunnen ontaarden in nieuwe vormen van tirannie en onvrijheid,” aldus Kinneging in zijn nabeschouwing bij De Tocqueville.

De onverbloemde bewondering van Kinneging voor De Tocqueville geldt niet minder diens voorspelling ten aanzien van heftige partijpolitiek en de “subordination of the judgment of the wise to the prejudices of the ignorant.” In andere woorden: vrijheid, democratie en gelijkheid zijn goed, maar alles met mate.

Respect voor De Tocqueville is absoluut op z’n plaats. Hij was vijfentwintig jaar toen hij zijn reis in Amerika maakte, in een periode waarin de blessings and downsides van de toen nog zeer revolutionaire idealen verre van evident waren. Niet voor niets geldt zijn boek als een van de beste ooit over deze thematiek geschreven, zeker wanneer wij kunnen constateren hoezeer de vragen die hij opwerpt het hart raken van onze eigentijdse tegenstellingen.

Verdere informatie:

Een beter boek over democratie is er niet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten