maandag 20 februari 2017

ROMMELEN MET GRATIS GELD


Bijstandexperimenten zonder een breder flankerend beleid zijn gedoemd te mislukken

Utrecht gaat experimenteren met de bijstand, zo luiden de berichten. Vier- tot achthonderd bijstandontvangers ontvangen twee jaar lang een uitkering met minder verplichtingen en meer vrijheid, aldus de berichten. „We willen mensen anders bejegenen en prikkelen om kansen te pakken,” zegt de betrokken wethouder in Utrecht.

Al meer dan dertig jaar pleit ik voor de invoering van een gedeeltelijk basisinkomen voor alle volwassen Nederlanders. Mijn argumenten daarvoor zijn in de eerste plaats economische argumenten, geen sociale. En ik heb ook steeds de voorwaarde gesteld van een meer algehele herziening van ons welvaartsbestel en ons fiscaal stelsel.

Mijn belangrijkste economische argumenten zijn:

Ten eerste: een steeds groter deel van onze bruto nationaal product wordt voortgebracht door geautomatiseerde processen: dit enkel toeschrijven aan ‘het kapitaal’ (rendement investeerders) miskent de factor arbeid die deze processen mogelijk maakt; ten minste een zeker percentage (zeg 3 – 10 %) van ons nationaal (bruto) inkomen dient rechtstreeks aan alle Nederlanders te worden toegerekend.

In de tweede plaats leidt invoering van een gedeeltelijk basisinkomen voor iedereen tot een drastische vereenvoudiging en sanering van de sociale uitkeringsfabriek. 

Natuurlijk is er ook een sociaal argument, maar dit is een afgeleide. Met een (gedeeltelijk) basisinkomen voor iedereen kunnen de lonen en sociale lasten omlaag en ontstaat meer werkgelegenheid. De keerzijde is een hogere winstbelasting plus een hogere btw. Vooral deze laatste elementen maken het lastig een GBI enkel in Nederland in te voeren, gezien de toenemende fiscale en monetaire verbondenheid met de overige eurolanden.

Dit alles maakt het zeer onwaarschijnlijk dat het Utrechtse experiment enig duurzaam resultaat oplevert. Wat wil men precies aantonen? Een extra (maximaal) 199 euro per maand is een lachertje. Zo’n bedrag brengt mensen niet in beweging. Het is precies dezelfde sociale bureaucratie die dit in de gaten moet gaan houden. Veel beter kan men van maximering van het aanvullend – zelf verdiende – inkomen geheel afzien. Wie A zegt moet ook B zeggen, lijkt mij. Zonder een bredere herziening van ons fiscale bestel en van de sociale zekerheid is elk lokaal, incidenteel initiatief, zoals dat in Utrecht, gedoemd te falen.

Meer in het algemeen leent onze sociale zekerheid zich niet voor geïsoleerde experimenten, dit zeker niet wanneer niet tegelijkertijd een breder, flankerend beleid wordt gevoerd. Mijn bezwaar is bovendien dat met zulke ‘experimenten’ wind in de rug wordt geblazen van degenen die uitgesproken tegenstanders zijn van het basisinkomen.

Kortom, doe het goed, of doe het niet.

zaterdag 18 februari 2017

OOK ONS TIJDPERK KAN BEZWIJKEN AAN ZIJN VOORUITGANG



Ik opgegroeid in de jaren ’60, in een wereld van optimisme en voortdurende innovatie. De jaargangen van de automodellen bepaalden mijn tijdrekening. Wij hadden een zonnige kijk op de toekomst en deze kon niet spannend genoeg zijn. Ik heb al eens eerder geschreven over de geschiedenis van onze toekomstverbeelding en de magie van – de gedachte aan – het jaar 2000.

Onze wereld maakte een welvaartssprint na de periode van de naoorlogse wederopbouw. Dit ging ook met tegenstellingen gepaard (Oost – West), maar daarin waren scheidslijnen duidelijk én fundamenteel. Debatten waren inhoudelijk en principieel. Onrust was er vooral door de aanstormende jeugdcultuur die flink aan de poten zaagde van de – toen – gevestigde orde. Het was een vrolijk en lawaaiig proces van generatiewisseling dat bij ons zelf enkel romantische herinneringen oproept.

Europa werd opgetrokken, als eenheid voor het eerst in de geschiedenis. Uiteindelijk kwam er zelfs een Europese munt, wie had het durven dromen? Meer dan zeventig jaar vrede in ons werelddeel: het is nog nooit vertoond. Wij hadden leiders – in een werkend democratisch bestel - die hun verantwoordelijkheid namen.

Opnieuw zijn de grenzen bereikt van de heersende orde. En als het alleen daar om ging, zou het nog meevallen. Er is natuurlijk meer aan de hand. We hebben ook de grenzen bereikt van ons vermogen tot duurzame welvaartsontwikkeling. De plussen in onze huidige economie zijn niet meer dan een laatste stuiptrekking van een nagenoeg uitgeputte economische orde. Financiële macht en politieke verantwoording lopen te ver uiteen. De grenzen aan de groei (we zeiden het al in 1972), de grenzen aan onze schone lucht (CO2 toename), grondstoffen en vooral brandstoffen zullen ons op enig moment definitief op de knieën dwingen.

Dit alles leidt tot grote rommeligheid in de publieke ruimte. Populisme ontstaat wanneer knellende omstandigheden ons boven het hoofd groeien. Het voedt zich met de weerstand die velen koesteren tegen intellectuele oefening, tegen diepgang, tegen academische reserve en kritische beschouwing. Het is allemaal te complex. Populisme is simplisme. Nog even, en wij worden – niet voor het eerst in de geschiedenis – geregeerd door de terreur van de onderbuik. 

Nu krijgen zogeheten leiders de kans die feiten aan hun laars lappen en die openlijk hunverantwoordelijkheid miskennen. Zelfzucht en egotripperij vieren hoogtij. Zij brengen ons geen stap verder, eerder het tegendeel. Zelfs is er nu een Amerikaanse president die pijplijnen laat aanleggen ter wille van “the old days”. Onze wereld loopt hiermee grote risico’s. De complexiteit en onderlinge verbondenheid van de opgaven waarvoor wij staan zijn daarvoor te aanzienlijk. 

We moeten ons niet laten misleiden. Want het zijn inderdaad slechts stuiptrekkingen. Het beeld doemt op van een wereld die aan de vooravond staat van zijn Apocalyps. De angst voor verandering en de weerstand tegen complexiteit of eigenlijk alles dat indruist tegen de oude vertrouwde spruitjeslucht zorgen er ten slotte voor dat het hele naoorlogse bouwwerk van vrede en welvaart in elkaar stort. Maar ik ben geen doemdenker. Nog kunnen wij het tij keren. Dat dit alsnog een revolutie vergt van enig formaat doet hieraan niet af. Rustig zal het voorlopig niet worden. Het plebejisch rumoer dwingt tot nadenken en misschien opnieuw tot opstaan. Dat laatste wil ik graag nog neemaken. 

woensdag 15 februari 2017

MOETEN WIJ STEMMEN OP RUTTE OM ERGER TE VOORKOMEN?




De configuratie van partijen en peilingen voor de komende verkiezingen roept een chaotisch beeld op. ‘Chaos’ is dan ook mijn vaste voorspelling voor de situatie die daarna ontstaat. De grootste vervuiling in ons huidige politieke klimaat komt in eerste plaats van al die splintergroepjes die links en (of: hoofdzakelijk) rechts als giftige schimmels uit de grond zijn gestampt. Zij voegen hoofdzakelijk lawaai toe aan een spektakel dat toch al weinig inhoud heeft.

Dit alles vindt plaats in een land waar niets te klagen valt en waar voor al dat splinterkabaal in feite geen enkele grond bestaat. Het wordt vooral geproduceerd door volkomen willekeurige individuen die in hun kinderlijke zelfzucht worden gesteund door de hype-lustige media. Met serieuze politiek heeft dit vertoon geen enkele verwantschap.

Diezelfde willekeur maakt het voor menig kiezer welhaast onmogelijk vast te stellen wat nu werkelijk de opties zijn. Maakt links of rechts uit? Die vraag blijft pertinent hoezeer ook het spectrum zich opnieuw langs die scheidslijn lijkt te bewegen. Het makkelijkst is natuurlijk de VVD: doorgaan á la Rutte.

De twee andere partijen die tot nu toe premiers hebben geleverd verkeren in grote problemen. Zij hebben slechts een klein zetje nodig, zo lijkt het, om totaal verpulverd te raken. Het CDA mist met Buma een overtuigende comebackleider en Asscher, de kersverse leider van de PvdA, komt te veel adem te kort om zijn achterstand in de peilingen nog in te lopen. De heersende anti-linkse sentimenten zijn daarvoor te sterk, hoe ongegrond zij ook (mogen) zijn. En hij heeft zijn eigen Nemesis in de gedaante van de SP, een partij die zich voedt aan het sociaal tekort dat de PvdA te lang heeft laten doorbroeien.

Zo bezien is van een serieuze keuze geen sprake meer. Het reduceert ons stemgedrag tot een futiele demonstratie. Partijen die nog het meest de demonstranten onder ons aanspreken – dit zijn met name de kleinere (splinter-)partijen - zullen hiervan bij uitstek profiteren, met – zoals gezegd – chaos tot gevolg.

Meer dan ooit zal dit leiden tot een regering die ons land niet verdient.