De speurtocht naar buitenaards leven lijkt te worden teruggezet (*) naar wat het altijd is geweest: een thema van speculatie of, op z’n best, van enkel calculatie. Zelf heb ik wel eens berekend dat zich binnen de ruimtetijd van honderdduizend lichtjaren – de omvang van ons Melkwegstelsel – enkele honderden planeten bevinden met een ontwikkeld ‘aards’ leefmilieu. De berekening daarvan is mede gebaseerd op de verhouding tussen noodzaak en toeval in de nu bekende evolutie van het leven op onze eigen planeet. Ik heb daarbij aangenomen dat de processen die drieëneenhalf miljard jaar geleden tot biologisch leven hebben aangezet een directe eigenschap zijn van de elementen maar dat de ontplooiing daarvan tot hoogontwikkeld, intelligent leven buitengewoon onwaarschijnlijk is. Daarom acht ik het meer plausibel dat het leven buiten de aarde vooral bacterieel, eencellig, is dan dat wij spoedig aanwijzingen zullen vinden voor denkende, technologisch bekwame ‘aliens’. Wie zich bovendien de korte tijdspanne realiseert waarin het complexe leven op Aarde is geëvolueerd (enkele honderden miljoenen jaren vanaf de Cambrische explosie), mag niet verwachten dat binnen hetzelfde ‘tijdvak’ (hoe ook gedefinieerd, gezien de immense afstanden) een min of meer identiek proces zich elders in het heelal heeft voltrokken. Ook die factor maakt de kans dat wij vanuit Aarde ooit daadwerkelijke aanwijzingen zullen vinden voor buitenaards leven buitengewoon klein.
Zullen wij het dan nooit weten? De gedachte dat wij als Aardse wezens alleen zijn lijkt bijna even ontzagwekkend als de mogelijke wetenschap van het tegendeel. Het onderwerp is van meer dan alleen wetenschappelijke betekenis. Het verlangen om het heelal te kennen is diepgeworteld in onze menselijke nieuwsgierigheid hoe oneindig de onvervulbaarheid daarvan ook moge zijn. Voortgezette pogingen om leven te vinden buiten de Aarde zijn in dit licht belangrijker dan het resultaat dat hiermee ooit wordt bereikt. En wat is ‘ooit’? Honderden of zelfs duizenden jaren voordat enig leven wordt gevonden zijn niks. Wie in de immensiteit van de ruimte succes wil hebben mag dit niet verwachten voor zichzelf maar op z’n best voor kleinkinderen of verre achterkleinkinderen. Een return on investment op die tijdschaal valt echter moeilijk te verzoenen met de druk van onze korte termijn economie. De enige weg om hier uit te komen is door de beoogde ‘return’ opnieuw te definiëren, in hapklare brokken, van stap naar stap.
Wie het zoekproces langs die lijnen uitwerkt, gericht op tussenresultaten en niet op het gewenste einddoel, zal het SETI project, de organisatie die nog het meest met deze zoektocht wordt geïdentificeerd, dus inderdaad op de – zeer – lange baan schuiven. Het is daarvoor duizenden jaren te vroeg. Anders gezegd: het is met de huidige kennis en technologie een investering in een onwinbare loterij. Dat misschien mede om die reden aan de ruimtelijke zoektochten niet te veel geld wordt besteed, kan dus wel worden begrepen. Dit vooral gezien de focus van SETI op ‘intelligent leven’ en niet op enig (teken van) leven.
Onderweg hoeven toevalstreffers natuurlijk niet te worden uitgesloten. Revolutionaire doorbraken zijn altijd mogelijk, maar zij zijn onvoorspelbaar. Dat geldt ook voor hun eventuele neveneffecten, zoals spin-offs naar andere (commerciële, ‘aardse’) toepassingen en omgekeerd: nieuwe ongekende risico’s. Het is misschien beter wat wij eenzaam blijven, zeggen wetenschappers. We kunnen nooit weten wat wij oproepen.
(*)
Lees:
Setback search for extraterrestrial life
Ik denk dat deze loterij......net als andere loterijen maar een kleine winkans heeft, maar de kansen zijn wel aanwezig.
BeantwoordenVerwijderenOp welke termijn is niet te voorspellen, kan over duizend jaar zijn maar ook morgen.
Hoi Theo, ik weet niet of je in de laatste tijd mijn blog heb gevolgd en gezien dat ik heel veel heb geschreven over Christiaaan Huygens en zijn Cosmotheoros, waar hij veel ( en gedeeltelijk ironisch) over buitenaards leven schrijft.
BeantwoordenVerwijderenEen samenstelling van mijn Nederlandse teksten over Huygens staat op http://passagenproject.com/christiaan_huygens_en_zijn_cosmotheoros.html
en hier een overzicht over wetenschappelijke bijdragen op de "Extraterrestrials"-conferentie: rsta.royalsocietypublishing.org/content/369/1936.toc
Dank Maria.
BeantwoordenVerwijderenEigenlijk weten we het al lang, en onderzoek aan stof van een komeet lijkt dat te bevestigen: er is in het hele heelal leven.
BeantwoordenVerwijderenFred Hoyle and Chandra Wickramasinghe, ‘Life on Mars ?, The case for a Cosmic Heritage ?’, Bristol 1997