vrijdag 27 juli 2012

De verkiezingen gaan over onze collectieve realiteitszin





















Deze website heeft gezond verstand als motto. Het is dus niet vreemd dat ik hier de vaandel hoog houd tegen hysterisch politiek sentiment. Links en rechts Nederland hebben hiervoor ieder hun platform. Verzamelplekken van het grote ontkennen. En elk ook met zijn eigen romantiek. Of het nu gaat om het schijnbaar huiselijk socialisme van de SP dan wel om de rauwe vrijheid-van-ieder-voor-zichzelf van de PVV. In de kern hebben zij gemeen dat zij het beeld propageren alsof Nederland nog beschikt over de economische, politieke en sociale vrijheden van de jaren vijftig. De media nemen deze eigentijdse burgerlijkheid kritiekloos serieus. Zij vervormen het kabaal van platte onwetendheid tot een bijna gelukzalig volksvermaak: “Ja leuk, de SP loopt voor op de VVD!”. Ik heb wel eens eerder een vergelijking getrokken tussen de talloze talentenshows op TV en de competitie in de politiek. Het kan allemaal niet gek genoeg zijn. Jongere generaties zien de vertoning in de politiek al lang niet meer in termen van onderliggende principes maar simpel als een functie van het schema “leuk” en “niet leuk”. 

Maar het zou de Roemers en Wilders van deze wereld te kort doen als ik dit verschijnsel enkel toeschrijf aan het publiek waar zij voor staan. Ook de zittende kern van de politieke elite, Rutte voorop, kan van versimpeling en toegeven aan de hysterie niet worden vrijgepleit. Het “Nederland sterk maken” (of: “sterk en sociaal” à la Samsom) is natuurlijk even hol en even armoedig als het anti-Europa geleuter van de PVV. 

Het gebrek aan diepgang en serieuze overreding bij de partijen die de belangrijkste politieke vraagstukken nu hebben liggen op hun regeringsbord is inderdaad teleurstellend. Nederland kan niet “sterk” worden gemaakt als wij in de grond van de zaak niet zelf ook sterk (willen) zijn. SP en PVV spelen in op onze belangrijkste zwakheden maar VVD , CDA, noch D66 en Groenlinks weten dit effectief te ontmaskeren. 

Onze economische toestand is niet leuk. Wereldwijd draaien we op z’n best stationair, dus eigenlijk in de achteruitstand. Het wachten is op nieuwe innovatiesprongen. Het enige wat de politiek kan doen is de zaak ondertussen niet nog erger maken plus, als het even kan, de juiste economische prikkels geven. Dat dit enkel kan op – ten minste – Europese schaal lijdt geen twijfel. Het is de nuchtere realiteit van de wereld waarin wij leven. Partijen die de suggestie wekken alsof wij ons daaraan kunnen onttrekken draaien de kiezer een rad voor ogen.

vrijdag 20 juli 2012

Ooit wel eens een joint gerookt?


















Ik wel. 

Nooit alleen, altijd in goed gezelschap. Nooit als vluchtplaats voor depressie maar altijd, integendeel, als middel om mijn positieve gevoel te versterken. De gewaarwording is van het betreden van een ongebruikte plek in je hersenen; een stoffige zolder vol met interessante dingen. Een ruimte in je hoofd met diepe, warme kleuren en duidelijke contrasten. Ineens zie je dingen scherp, abstracte dingen, zoals een maatschappelijke verschijnsel, en concrete dingen: de contouren van het meubilair, de karaktertrekken in een gezicht, de kleuren en belichting van een bepaalde filmscène. 

Ik schreef hierover jaren geleden in een Engelstalig blog met voornamelijk Amerikaans publiek. Wat een paar trekjes van een joint met me doet. De diepgang van mijn gedachten wordt misschien wel versterkt, schreef ik, maar mijn korte termijn geheugen wordt een zeef. Dus had ik de gewoonte om bij die gelegenheden pen en papier bij de hand te hebben. Als ik op iets kwam, moest ik dat wel onmiddellijk noteren. De volgende dag zou het idee in mijn hoofd volkomen onbereikbaar zijn geworden. Ik kreeg onmiddellijk een leuke reactie. Deze kwam van een jongen - ik denk 20 jaar of iets ouder – uit Amerika. “Ja precies!” zei hij. “Pen en papier bij de hand hebben als ik een joint rook.” 

Het is een kwestie van common knowlegde dat de mooiste liedjes in de popmuziek op marihuana zijn gecomponeerd. De mooiste gedichten geschreven en misschien de beste boeken. Maar ook als ik een film zie kan ik als het ware ruiken of er joints aan te pas zijn gekomen. “Fear and Loathing in Las Vegas” (Johhnie Depp e.a.) is misschien een extreme weerspiegeling van de permanente geestestoestand van de hele filmindustrie. In ieder geval begrijp en voel ik tal van films veel beter met een trekje of zo dan zonder. Je inlevingsvermogen vermenigvuldigt zich. 

Ook ik heb boeken geschreven. De meeste in volstrekt nuchtere toestand. Maar één had ik niet kunnen schrijven zonder de impuls van een joint. Het is een tamelijk wereldbreed boek met de ambitieuze wens iets vast te leggen over de toestand en vooruitzichten van de mensheid. Niet bescheiden. Klik: Mankind in the balance. Als ik het boek teruglees vind ik dat ik mij voor deze exercitie niet hoef te schamen. De joint heeft inzichten wakker gemaakt waarop ik anders niet gekomen was. Op de zolder van mijn eigen hersenen. Maar ik laat het altijd eerst een nachtje slapen. Als ik de volgende dag na herlezing vind dat het idee verdedigbaar is, dan gebruik ik het. Ik heb wel eens een blog hieraan te danken gehad. Zeker heb ik tal van kladjes weggegooid.

Maar het positieve gevoel moet er wel zijn. Koester je wrok en is er een teleurstelling dan maak je die met een joint alleen maar erger. En inderdaad, ik ben nooit alleen, altijd in gezelschap. Het spreekt voor zich. Je doet toch om iets met een ander te delen, met meer empathie en met beter intellectueel begrip. Zoals in mijn leven een keer 's avonds op het Scheveningse strand, pikkedonker en wat kaarslicht, met een groep buitenlandse studenten. Welk mooier paradijs kan een man van gevorderde leeftijd zich wensen?

De echte wereld is geen paradijs, niet meer en nog niet. Die wetenschap dringt dankzij marihuana bij mij diep door. Maar ik gun iedere mens alle inspiratie, hoe ook verkregen, om de hoop op een betere wereld niet te verliezen. Dat ik daaraan een heel boek heb gewijd zal mij niet worden euvel geduid, wat men ook vindt van mijn antwoord op de vraag hierboven.

woensdag 4 juli 2012

The Fourth of July: de dag van het gezond verstand


















Founding Fathers van de VS: Benjamin Franklin, John Adams en Thomas Jefferson

Amerika viert jaarlijks op 4 juli de dag van de onafhankelijkheid. Op 4 juli 1776 ondertekenden de founding fathers van de VS de verklaring waarbij het gezag van de Engelse koning George III werd afgezworen. De tekst was opgesteld door Thomas Jefferson, die erop uit was om het begrip van de zaken op dat moment vast te leggen naar “the common sense of the subject”. Geen revolutionaire, nieuwe ideeën, maar juist het gewone besef van de weldenkende mannen op straat over hun menselijke rechten.

“We hold these truths to be self-evident..”, een zin die met één pennenstreek de vanzelfsprekendheid verklaarde van de rechten waarmee de Schepper de mens had begiftigd en die de grondslag legde voor het recht op zelfbeschikking van de Amerikaanse bevolking. 

Ik heb mij recent nog eens opnieuw in de persoon van Jefferson en zijn hele levensloop verdiept. Dat had ik jaren geleden ook al eens gedaan, toen ik in het wetenschappelijk tijdschrift van de VVD, Liberaal Réveil, een lans brak voor Jefferson als de oer-liberaal van ons tijdperk (dit vooral tegenover het in mijn ogen te regenteske liberalisme van de VVD-icoon Thorbecke).

In de VS lijkt het gezond verstand onlangs – opnieuw – te hebben gezegevierd met de baanbrekende uitspraak van het Hooggerechtshof over de zg. “Obamacare” – de verplichte ziektekostenverzekering voor alle Amerikaanse burgers. Althans, zo zou je het kunnen opvatten, zeker in onze Europese ogen. 

Maar hoe dit ook moge zijn: “common sense” is waarmee wij als burger te allen tijd het meest gediend zijn. Dat is niet hetzelfde als berusting in het onvermijdelijke of platvloers conservatisme. Er zijn van die waterscheidingen in de geschiedenis die met moed en visie, dwars tegen de druk van luidruchtige opinies, dienen te worden overgestoken. 

Ik heb in mijn blog van gisteren geschreven over Europa. Mensen van het kaliber Jefferson zijn dringend nodig om ook in dit opzicht het gezond verstand zijn woorden te geven en ons definitief te bevrijden van het broeiende verlangen naar de weg terug (“de gulden”).

dinsdag 3 juli 2012

Europa niet omwille van de geschiedenis


















Rome 1957 - de geboorte van de Europese Gemeenschap


Het is een cliché – maar daarom niet minder waar – dat elke generatie haar eigen gevolgtrekkingen moet verbinden aan de toestand die vorige generaties hebben achtergelaten. Gevolgtrekkingen die passen bij de concrete omstandigheden van het moment. 

De uitdaging is niet om aan het naoorlogse project Europa vast te houden omdat dit nu eenmaal de inzet is geweest van ten minste twee voorafgaande generaties. Het verleden dwingt de toekomst niet (*). Dat is enkel het perspectief van de toekomst zelf, zoals onze eigen tijdgenoten deze in meerderheid formuleren.

De analyse van de toekomst van Europa – ik bedoel: de Europese Unie – vraagt een rücksichtslos afwegen van de omstandigheden, de kansen en beperkingen, de middelen en voorzieningen enzovoorts die vandaag aan het fenomeen Europa verbonden zijn.

Het grote bezwaar tegen de afwegingen die nu worden gemaakt is dat zij wel in zeer overwegende mate worden gebaseerd op enkel de verplichtingen – dat wil zeggen: de hoge schuldenlast van de Europese staten. Beantwoording hieraan wijst maar één richting op: nog meer Brussel, nog meer Europees centraal dirigisme.

De Europese kiezer staat vrijwel machteloos tegenover de bulldozer van het monetaire Europa. Hoe meer dit overheerst, des te meer manifesteert zich het onafgemaakte project dat Europa in feite is gebleven. We zouden toch moeten vinden dat het ene gat niet kan worden gedicht zonder ook het andere vullen. En als we dat laatste niet willen – of niet kunnen – wat dan?

Het Europa van de Unie is gericht op het vrije verkeer van kapitaal, goederen, diensten en mensen. De gedachte is altijd geweest dat dit vrije verkeer de welvaart (en vrede) van het geheel ten goede zou komen, en dat is in belangrijke mate bewaarheid. Wie ook maar even terugdenkt aan de toestand van nog geen honderd jaar geleden zal dat onmiddellijk beamen. De muntunie is hiervan een logisch sluitstuk.

Ook mag niet onderschat worden wat intussen in Europa, evenals in de rest van de wereld, is teweeggebracht op het gebied van communicatie en mobiliteit. We zijn met ons allen meer wereldburger dan in enige tijd tevoren. Opnieuw onvergelijkbaar met bijvoorbeeld de Nederlandse provinciale geest van een eeuw geleden.

Het Europa en ook het Nederland die mede daardoor zijn ontstaan zouden wij niet moeten willen weggooien. Integendeel. Dit neemt echter de noodzaak niet weg van een grondige bezinning op de instituties en procedures die wij van de voorgeschiedenis hebben geërfd. Dat vraagt een frisse blik, vanzelfsprekend, maar ook een proactieve inzet, met name van onze premier, op een brede, mobiliserende visie. Deze ontbreekt op dit moment ten ene male. Niet de boekhouding maar de daadwerkelijke merites van een leven voor alle Nederlanders (en Nederlandse bedrijven) in volle openheid (en competitie) met de rest van Europa dienen hiervan de basis te zijn. 



(*) In ’Historicus Rutte begrijpt niets van de naoorlogse geschiedenis’ (Volkskrant) pleit de student Jenne Jan Holtland voor een Europees beleid dat “recht doet aan de geschiedenis”. Wat is dat voor recht?