Dat het HBO een wereld is van zeer uiteenlopende maatstaven kan onmogelijk verbazing wekken. De woede hierover zie ik als het vertoon van pure krokodillentranen. Men oogst wat men zaait. En dat geldt vooral voor degenen die met grote-stappen-snel-thuis het hele hoger onderwijs hebben geforceerd in het eenvormige stelsel van de bachelor-master (Ba/ma)structuur, dit met grove miskenning van de gedifferentieerde werkelijkheid die het HBO van oudsher kenmerkt.
Het valt mij op dat het merendeel van de opleidingen die nu aan de schandpaal zijn genageld al om te beginnen een wereld vertegenwoordigt van beperkte diepgang: media, communicatie, journalistiek - opleidingen waarvan ook in hun beroepswerkelijkheid de normen allesbehalve eenduidig zijn. Welke geloofwaardige waarborgen kan een opleiding onder die omstandigheden daadwerkelijk scheppen in de daarvoor geldende ‘bachelor descriptoren’?
De opschudding over de ‘wantoestanden in het HBO’ is ook al weinig indrukwekkend omdat de overheid er alles aan gedaan heeft om de opleidingen en hun docenten tot het gewraakte gedrag te verleiden. Je moet als docent van eikenhout gesneden zijn om tegen de druk op studieresultaten vast te houden aan strakke kwaliteitseisen.
Maar er moeten consequenties uit getrokken worden. Dat is onontkoombaar. De vraag is echter welke deze – in het beste geval – zouden moeten zijn. In het licht van mijn eerdere observaties zal hierin ten minste ook de rol van het accreditatieproces moeten worden betrokken. Misschien is een radicale conclusie onontkoombaar: de opleidingen in het HBO alsnog differentiĆ«ren, wat concreet betekent dat een aantal hiervan buiten de deur worden gezet van de Ba/mastructuur.
Voor dat laatste is denk ik ook aanleiding ter bescherming van de goede opleidingen. Die zouden wel wat meer in het zonnetje mogen worden gezet. Het is niet allemaal somber in het HBO, integendeel. Maar wat het kaf is en wat het koren, dat mag nu wel meer manifest worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten