maandag 19 december 2016

BROEDPLAATS - De aanslagen in Ankara en Berlijn



Op mijn Facebook en Linked In websites plaats ik op gezette tijden geïllustreerde stellingen, overdenkingen, ideeën – dingen die me invallen, meestal in gesprek met een of meer anderen. Vaak is er een concrete aanleiding in de actualiteit, of het is een gedachte die ontstaat bij het zien van een film, of een bepaalde scene.

Tekst en beeld zijn verbonden. In onze gehaaste digitale wereld is het soms ook beter alleen die ene gedachte te delen dan een heel verhaal.

Zo gedacht leek het mij een logische  conclusie dat ik die gedachten – in de serie BROEDPLAATS -  ook op mijn blogsite plaats.

Tekst en beeld hierboven zijn een actueel voorbeeld.

zaterdag 10 december 2016

GAAT DE POLITIEK BEPALEN WIE NEDERLANDER IS?



De aanleiding

Vrijdag jl. luisterde ik naar een discussie op Radio 1. De namen van de deelnemers zijn mij ontgaan. Het ging onder meer over de rechterlijke uitspraak tegen Geert Wilders. Een van de deelnemers, ik meen een politica van PVV-huize, beweerde dat wanneer je in Nederland geboren bent, maar uit Marokkaanse ouders, je geen (echte) Nederlander bent. Ik moet aannemen dat zij hetzelfde zou beweren wanneer iemand uit twee Duitse ouders geboren is, of twee Australische ouders enzovoorts. In politiek kruipt dus een nieuw criterium voor Nederlanderschap, bovenop het Nederlanderschap dat wordt bepaald door onze nationaliteit (respectievelijk ons paspoort).

Onze Nederlandse identiteit bepalen wijzelf als vrije burger

Ik had een Amerikaanse grootmoeder. Mijn vader zei altijd: ik ben 100% Nederlands en 50% procent Amerikaans. Dat was zijn identiteit. Aan zijn Nederlanderschap in de zin van de wet kon niet worden getwijfeld. De Amerikaanse invloed in zijn leven deed daaraan niets af, het voegde juist iets toe.

En zo is het ook met alle andere (geboren en genaturaliseerde) Nederlanders. Gelukkig nam de Nederlandse jongedame in de discussie - met Marokkaanse ouders – grote afstand van de stelling van de politica. Ook zij mag – als Nederlander – haar eigen identiteit bepalen.

Het gaat om de kern van de diversiteit in onze sterk geïndividualiseerde maatschappij. Ons Nederlanderschap is eenduidig en (juridisch) absoluut. De rest is onze persoonlijke keuze, die natuurlijk ook wordt bepaald door de achtergronden die wij meekrijgen.

Zo voel ik het zelf ook. Ik ben ook zelf een Nederlander met een zeer uitgesproken persoonlijke identiteit. 25% Amerikaans, ik schreef een Engelstalige biografie over mijn grootmoeder,  100% Amsterdams, ik ben er geboren en getogen; ik ben een beetje Haags en Europees, en daarnaast vooral een wereldburger.

Politici die verantwoordelijk zijn voor grondbepalingen in ons rechtsbestel horen beter te weten dan die ene politica op de radio. Aan dat soort mensen en de onzin die zij uitkramen moeten wij gewoon voorbijgaan.

Tot slot

Zaterdag was er opnieuw een discussie over ‘Wilders’.  Een van de gespreksdeelnemers beweerde dat de rechter zich over het optreden van Wilders had uitgesproken in termen van rassendiscriminatie. Alsof de rechter nu had bepaald dat een Marokkaan een eigensoortig ras is. Niets is meer onjuist. Over rassendiscriminatie sprak de rechterlijke uitspraak in het geheel niet. Wel over Marokkanen als minderheidsgroep. Je kan er over twisten of er zoiets bestaat als een bepaalde ‘groep’, in casu Marokkaanse Nederlanders. Hooguit vormen zij een categorie. De hele kwestie illustreert hoe slordig de discussies in Nederland over dit onderwerp zijn. Erger nog vind ik de slordigheid die de media hierin tonen:  een slordigheid grenzend aan gulzige gretigheid naar krasse uitspraken, al raken zij kant nog wel.

Woorden hebben hun betekenis. En wie fout woordgebruik niet ter plekke corrigeert (zoals de media dit systematisch nalaten) laat niet alleen de goedwillende luisteraar in onbegrip achter, maar zeker ook degenen die juist hieraan hun giftige wapentuig ontlenen. Niet in de laatste plaats Wilders zelf.

woensdag 9 november 2016

EEN NIEUWE HEERSCHAPPIJ VAN DE ONDERBUIK




We hebben het in de afgelopen eeuw eerder meegemaakt dat gevoelens van de onderbuik het overnamen van wat tot die tijd gold als common sense. In combinatie met een gebrek aan tijdige onderkenning - en érkenning – bij de heersende (of invloedrijke) elite leidde dit tot desastreuze gevolgen. De twee momenten die mij in dit opzicht voor ogen staan zijn het begin van de Grote Oorlog in 1914 en de overwinning van de Nazi’s in 1933 in Duitsland.

De onderbuikgevoelens van 1914 waren niet die van het volk maar van degenen die de hoogste posities bekleedden: de keizers vooral. Daarom noem ik de oorlog die zij ontketenden de Laatste Keizeroorlog. Geen enkele zinnige rationaliteit dwong Wilhelm II van Duitsland, noch diens evenknie in Oostenrijk-Hongarije tot militaire represailles, laat staan oorlogsdreiging na de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand. De ‘dilettante entourage’ van Wilhelm II deed er nog een schepje bovenop. Het waren allemaal rancunes en gekwetst eergevoel die de gewone man tot de wapenen riepen. Godzijdank verdwenen de keizers van het toneel, al was daarvoor een rampzalige oorlog nodig waar niemand te voren om had gevraagd.

Het is tragisch dat in 1919 opnieuw rancune en eergevoel de termen dicteerden die Duitsland op de knie moesten brengen, met dank aan Frankrijk en de zwakke knieën van Engeland en Amerika. Hitler wist – mede in het kielzog hiervan - op vergelijkbare wijze het Duitse volk op te zwepen tot een soortgelijk  irrationeel handelen in de vorm van een hernieuwd rampspoedig offensief in heel Europa. Het is vooral de grootheid van Trumans Amerika geweest die een hernieuwde wraakneming jegens Duitsland afwendde en omzette in een grootscheepse renovatie van Europa. In de daaropvolgende decennia heerste het rationele denken zoals dit in de geschiedenis nog nimmer had gedaan.

Maar de rationele heerschappij van vooruitgang, technologie en internationale samenwerking heeft niet geleid tot het volstrekte paradijs. Wij beleven nu verschillende ernstige tekortkomingen, ja zelfs de absolute grenzen ervan. Tegen die achtergrond is het zelfs de vraag of het in onze tijd niet gaat om de ene onderbuik – van het teleurgestelde volk – tegenover de andere onderbuik – die van de elite in haar eigen comfortzone. De afschuw waaraan velen uiting hebben gegeven na de overwinning van Trump is net zo min rationeel als de afschuw bij velen die hem in het zadel hebben bracht.

Hoe dan ook heeft de onderbuik van het Amerikaanse volk nu de macht gegrepen. We zouden kunnen zeggen dat dit is gebeurd op aanzienlijk meer vreedzame en bloedeloze wijze dan die andere grote onderbuikrevolutie, die bijna 250 jaar geleden plaatsvond in Frankrijk.

Het is belangrijk dat wij ook in Nederland de juiste lessen trekken. Daarin past geen zelfgenoegzaamheid of verontwaardiging bij de heersende partijen. De wereldvraagstukken – economie, grondstoffen, klimaat, welvaartsverdeling en machtsverdeling – vereisen grondige herbezinning bij iedereen. Wij zouden ons nog eens kunnen verbazen over de bijdragen die het Amerika van Donald Trump aan de beantwoording ervan kan leveren.

Zie ook mijn Engelstalige blogposting van augustus j.l:

zaterdag 24 september 2016

ROBOTISERING DOEN WIJ SAMEN



Iedereen mag ervan profiteren


VNO/NCV voorzitter Hans de Boer heeft gelijk: robots gaan belangrijk worden – ze zijn het al – maar het kan niet zonder ingrijpende veranderingen in de Nederlandse economie en arbeidsverhoudingen.

De Boer presenteert robots echter als het enkele speeltje van ondernemers en CEO’s, en je ziet ze de robots bij wijze van spreken integraal omarmen. Alsof robotisering de zekerheid is van rendement voor de aandeelhouders, Das Kapital. Nee, robotisering is van ons allemaal. Een aandeel in dat rendement van de factor arbeid is bij uitstek het quid pro quo voor iedere verdere stap in robotisering in Nederland, en ik zou moeten zeggen: wereldwijd.

Tegenover robotisering staat een vaste aanspraak op de welvaartsstijging van alle inwoners van Nederland. Procent na procent. Ik schat dat al zo’n 20 %  van het BNP wordt verworven dankzij geautomatiseerde processen. Er zou dus nu al zo’n percentage moeten zijn.

De Boer spreekt over een verlies van 1 miljoen banen, gemiddeld inkomen, zeg 30.000 =  3 miljard euro per jaar. Dát geld kan alvast naar de pot voor het (gedeeltelijk) basisinkomen (GBI). Te verdelen over alle inwoners vanaf 18 jaar (zie mijn plei-dooien voor een basisinkomen op andere postings in mijn blog).

Maar dan: één miljoen is een aanslag op de arbeidsverhoudingen in hun geheel. Zoveel banenverlies kan alleen maar structureel beantwoord worden. Liefst zoveel mogelijk van onderop. Geef mensen de buffer die ze nodig hebben om te kunnen werken voor hun bestaan. In die economie.

De Boer zegt: robotisering levert ook banen op! Natuurlijk is dat zo. Het proces leidt tot hele arbeidsverschuivingen waarvan de uiteindelijke omvang en richting niet werkelijk goed te voorspellen zijn. De Bank of America zegt nu al dat robotisering (“ontregelende innovatie”) van lineair naar parabolisch is gegaan. Klik op de volgende link om dat verhaal te lezen:


Robotization happens in a global economy.
All humanity should profit,
or too many people will suffer because of it.

Des te belangrijker worden maatschappelijke voorzieningen die ook economisch stimulerend zijn, zoals een (gedeeltelijk) - en vooral: activerend - basisinkomen. Een ruggensteun voor de mensen, zodat zij zich kunnen richten op samenwerking en zinnige netwerkvorming. Enzovoorts.

Er komt een volstrekt andere vraag-aanbod economie (steeds meer ‘on demand’ en real-time). Het zal een meer gedeelde, gemeenschappelijke economie zijn, of gedeelde economieën. We delen auto’s, we delen onze taken, we doen wat mogelijk is voor elkaar. Mensen zullen zich meer specialistisch moeten orienteren. Vakmanschap zal voor ons allen de hoge meetlat zijn, welk vak het ook is. Zeker voor robots moeten wij niet onderdoen

Laat onze politici hier nu eens echt goed naar kijken, voordat zij straks hun verkiezingen winnen of verliezen om niks. 

donderdag 22 september 2016

DE WAARSCHUWING VAN EEN ROBOT





In 2014 publiceerde ik een blogposting met de navolgende inhoud. Ik heb aanleiding om deze nog eens opnieuw te posten omdat ik verre van gerustgesteld ben over de werkwijze van de (Haagse) politie.


Wat voorafging

Een spontaan privéfeestje loopt een beetje uit de hand. Dat wil zeggen: het wordt een beetje luidruchtig vrolijk, en het raam naar de straatzijde staat wijd open. Uit volle borst klinkt het “Bloed, zweet en tranen” van André Hazes. “Rot nu maar op!” wordt gezongen. Juist op dat moment arriveren twee politieagenten die hun kop naar binnen steken. Zij treffen een viertal mensen, waaronder een jonge vrouw, in kennelijke staat van plezier. De agenten spreken hierop de hoofdbewoner aan.

“Jongens, wat voor verhaal zal ik vertellen?”,  grapt de hoofdbewoner tegen zijn metgezellen.

Het zijn jonge agenten. Ze nemen een strakke formele houding aan. “Hoe gaat u dit verklaren?” vraagt een van de agenten. Zij staan in het portaal. De agent projecteer een a priori houding van wantrouwen.

“Dit zijn jonge mensen die elkaar na lange tijd weer zien en die veel plezier met elkaar hebben, ” zegt de hoofdbewoner.  De agent reageert vol ongeloof:  “Is dat uw verhaal?” Hij verwijst naar de opmerking die hij opving  (“welk verhaal?....”). De hoofdbewoner antwoordt: “Dat is het verhaal. En overigens ( - toegegeven niet echt tactvol - ) kan iedereen hier over dezelfde waarheid verschillende verhalen vertellen.” De agent blijft ongelovig kijken, bijna neerbuigend. De hoofdbewoner, een man van middelbare leeftijd, is klein van stuk. “Ik besef dat het wat luidruchtig was,” verontschuldigt hij zich nog, “mijn excuses daarvoor”.

De agenten lopen door het portaal naar de woonkamer waar het gehele gezelschap zich bevindt. Zij horen van een van de aanwezigen in nagenoeg identieke bewoordingen dezelfde verklaring die de hoofdbewoner had gegeven.

De agent die het woord voert (de andere blijft geheel op de achtergrond) blijft stram kijken, met kennelijke afschuw voor het partijtje waarvan hij getuige is. Zijn ogen drukken onbegrip uit en irritatie, bijna alsof hij het hele gezelschap liefst wil inrekenen en bestraffen. Er heerst het type vrolijkheid dat al zijn stekels opzet. Dit is niet in orde, zo lijkt hij te denken.

Verkrampt gaf de agent de hoofdbewoner diens paspoort terug, en met een opgezette donderstem: “U krijgt een waar-schuwing”.

Ach natuurlijk, zo erg was het ook niet. Simpel burengerucht. Dat is het enige. Het type burengerucht waarvoor oom agent vroeger met een vriendelijke tik op de pet zou zeggen”Meneer, kan het zachter?” Ja natuurlijk, agent, sorry. Maar niet deze agent. Van enigerlei vriendelijkheid was geen sprake. Het leek wel alsof ieder spoor van menselijkheid uit zijn hoofd was weg gesloopt. Is dat de politieopleiding?

Deze agent was duidelijk niet in staat een onschuldig voorval te onderscheiden van enigerlei daadwerkelijk, moedwillig handelen. Hij vertoonde een stram autoriteitsgedrag dat in de gegeven situatie volkomen misplaatst was.

Wie op deze manier wordt geconfronteerd met Nederlandse politieagenten moet wel geloven dat de gehele wetshandhaving vandaag is gebaseerd op volstrekte miskenning en onmiskenbare minachting van de gewone Nederlandse burger.

woensdag 21 september 2016

EÉN LAND, GEEN SAMENLEVING



Eind jaren zestig was op 30 april, Koninginnedag, het centrum van Amsterdam een toneel van lawaai, geweld en vernieling. In 1970 staken de autoriteiten en maatschappelijke de koppen bijeen voor de voorbereiding van een Koninginnedag zonder rellen. Zo werd ook het zogeheten Pastoraat benaderd. Deze instelling bekommerde zich in die tijd in het bijzonder om de gastarbeiders, de eerste generatie Marokkanen. Het  idee was dat ook de gastarbeiders zich welkom moesten voelen, want dat behoorde immers tot ons vertoon van gastvrijheid. Maar het Pastoraat reageerde met de mededeling dat men hiervoor geen moeite hoefde te doen, “want daar zijn ze toch niet in geïnteresseerd”. Het is begrijpelijk dat men in de omstandigheden van toen ervan afzag om alsnog op een gebaar naar de gastarbeiders aan te dringen. Maar achteraf zie ik dit toch als het begin van de ellende waarin wij vandaag nog zitten.

Er is niet zoveel verschil tussen het paternalisme destijds van pastorale werkers en het “multi-culti geknuffel” dat wij nadien hebben leren kennen. Want zij komen allebei op hetzelfde neer: laat iedereen zijn eigen ding, dan hebben we geen last van elkaar. Geïnteresseerd in elkaar zijn we niet.

Wij horen nu in de media en in ons parlement enkel nog bestraffende en afwijzende uitingen over Nederlanders met een andere, hoofdzakelijk niet-Westerse achtergrond. Turken en Marokkanen moeten het bij uitstek ontgelden. Van enigerlei wederkerige humor is geen sprake, terwijl juist dat hard nodig is.

Ernstiger vind ik dat zelfs in ons parlement wordt toegestaan dat Kamerleden minutenlang kunnen doorblazen in de meest discriminerende en geringschattende termen over een inmiddels significante Nederlandse bevolkingsgroep. Dat is intussen al langer dan tien jaar het geval. Nog steeds levert niemand  afdoende repliek, sterker nog: electoraal opportunisme duwt velen in hun richting.

Dat zwaktebod hebben wij aan onszelf te wijten. Nederland moet beter kunnen in een situatie waarin wij nog altijd hoog op de wereldranglijst staan in nauwelijks minder dan paradijselijke termen. Het is moeilijk te accepteren dat wij ons hierover op de borst kloppen terwijl wij gelijktijdig collectief afzakken naar een niveau van onbeschaafdheid – met sujetten zoals Wilders voorop – waarvoor ieder redelijk mens zich grondig zou schamen.

Kennelijk moeten wij het opnieuw leren normaal gastvrij en tolerant te zijn, maar wel geïnteresseerd en betrokken bij de ander. Laten wij ons eens verdiepen wat het is om moslim te zijn: het is niet zo moeilijk, en wie dat doet zal snel tot de conclusie komen wij helemaal niet zo hemelsbreed van elkaar verschillen. De verschillen die wij ervaren worden bepaald door een kleine minderheid. Dezelfde verschillen die wij ervaren met fanatieke Christenen in onze eigen Bijbelgordel. Nee, ook dat liever niet. Maar mensen hebben hun vrijheden.

Vrijheidsbeleving doe je samen. Dat roep je niet, en je legt onze vrijheidsbeleving, behalve datgene wat wettelijk is vastgelegd, niet eenzijdig op. Maar diezelfde Nederlandse vrijheid wordt steeds beklemmender. Het geblaas aan alle kanten wordt steeds onaangenamer. Het overgrote deel hiervan hebben wijzelf opgeroepen. 

Wie onder deze omstandigheden des te harder slaat op de tamboer van ons Nederlander zijn heeft het nog steeds niet begrepen.

dinsdag 20 september 2016

PLEIDOOI VOOR EEN BASISINKOMEN



Helaas wordt ook dit jaar nog door geen enkele partij openlijk gesproken over een gedeeltelijk basisinkomen (GBI) voor iedereen.
De vergoeding die alle volwassen Nederlanders behoren te krijgen als hun vaste aandeel in autmatisering en robotisering. Waarom anders zouden wij hieraan willen meewerken? Moet alleen Das Kapital hieraan verdienen?
Een GBI is vooral economisch zinnig, en maatschappelijk zeer stimulerend.
Ik houd dit pleidooi inmiddels 30 jaar, sinds 1986, toen ik er eens een ingezonden brief over publiceerde in NRC/Han-delsblad.

zondag 18 september 2016

WETSVOORSTEL NEGATIEVE DONNORREGISTRATIE GETUIGT VAN PERVERSE ETHIEK


Als de nieuwe wet donorregistratie zou worden aangenomen – de Eerste Kamer moet zich er nog over uitspreken – zal ik zeer nadrukkelijk geen enkele verklaring afgeven. De gedachte dat ik mij over eventuele donatie van een orgaan zou moeten uitspreken wil ik verre van mij werpen. Een ‘nee’ noch ‘ja’ zal men vooraf van mij op schrift krijgen. Doe ik dat wel, dan maak ik mij een gewillig instrument van een absurd materialisme.

Ben ik dan niet begaan met mensen die enkel nog kunnen overleven met hulp van andermans nier of lever? Ja natuurlijk, net zo goed als ik met iedereen begaan ben die voor zijn of haar voortgezette leven afhankelijk is van een of meer kostbare medische ingrepen. Telkens wanneer de polsstok van ons medisch kunnen verder reikt roepen wij dat dilemma op: een medische ingreep wordt – technisch – mogelijk, maar moet het dan ook, en ten koste waarvan?

Maar ik wil best onder ogen zien hoe de situatie zou zijn wanneer ik onverhoopt vroegtijdig aan mijn eind kom en juist op dat moment blijkt dat mijn long, nier of lever het leven kan redden van iemand anders. De beslissing is dan aan de nabestaanden. Dit is ook het geval in het wetsvoorstel: zelfs al heb je geen schriftelijk bezwaar gemaakt, zij moeten dan toch bereid zijn mee te werken. Waarom moet ik dan vooraf over mijn dood regeren? Als er werkelijk een leven gered kan worden, kan ik al bij voorbaat – bij leven – zeggen: maar natuurlijk!

Mijn bezwaar is echter dat in het wetsvoorstel mij die vrije uitspraak ontnomen wordt. Ik wordt wettelijk gedacht ja te hebben gezegd. Dat steekt. Omgekeerd vind ik een uitdrukkelijk ‘nee’ vooraf net zo verwerpelijk. Tot zo’n uitdrukkelijke beslissing moeten wij ons nooit en te nimmer laten verlokken. De praktische uitwerking blijft de doorslaggevende stem van de nabestaanden. Laat hen in vrijheid komen tot de juiste afweging.

De tranen van initiatiefneemster Pia Dijkstra (D66) bij het aannemen van haar voorstel in de Tweede Kamer getuigen van een vals soort humanisme. Ze beleeft het slechts van één kant: patiënten helpen. Mooi hoor. Maar met dit emotionele vertoon maakt zij samen met alle voorstemmers van iedereen die dan nee mag zeggen het object van misplaatste achterdocht. Mensen moeten niet in de situatie worden geplaatst dat zij zich daarvoor moeten verantwoorden. Inderdaad, pervers materialisme ten top.  Dank je wel hoeft niemand meer te zeggen als donorschap de regel is.

woensdag 7 september 2016

WAT IS OOK AL WEER DE MONARCHIE VAN NEDERLAND




Ik ben heel positief – in grote lijnen – over het concept verkiezingsprogramma van Groenlinks, en ik kom er vast een keer op terug. Maar één ding moet mij van het hart. Wat is dat nou: “Nederland wordt een republiek”? Dit is zo jaren ’60. Waarom juist nu weer dat misverstand?

Mij lijkt dat monarchieën die wij nog hebben voor ons allemaal cruciaal zullen zijn in de eerstvolgende decennia. Zeker wanneer zij van het signatuur zijn van iemand als Koning Harald van Noorwegen, getuige zijn speech over onze multiculturele realiteit.Click to see and hear or read his words

De Noorse koning is “zuiver ceremonieel”, zo heet het. Is die van ons dat niet ook? Als het om het staatrecht gaat bevinden de Oranjes zich in volstrekt dezelfde positie. Het is alleen het Nederlandse volk dat hardnekkig blijft denken dat er meer is.

Mijn belangrijkste bezwaar tegen de gedachte is dat deze volstrekt overbodig en voor de rest enkel verwarrend is. Nederland is nog steeds dezelfde republiek met dezelfde touwtjes die de (meer of minder strakke) teugels waren van alle Oranje voorzaten.




De geschiedenis van Nederland is altijd dezelfde gebleven: die van onverenigd verenigde deltabewoners – Nederlanders genoemd – met opmerkelijke kwaliteiten. Door de eeuwen heen. Als dijkenbouwers en zeevaarders, altijd wel inventief (en innovatief) en een beetje vierkant. Kaaskoppen. Niettemin, Rembrandt, Van Gogh, Erasmus!

Laten wij vooral onszelf niets wijsmaken. Het is enkel het toeval van de geschiedenis waardoor het vooral internationaal verstandig was Nederland de status te geven van monarchie. De grondwet werd direct onder de deur van Willem I geschoven. Geen fratsen.

Het heeft niettemin de nodige ongelukkige Willems gekost voordat, dankzij koningin Emma, de Nederlandse monarchie haar nieuwe jasje kreeg. Sindsdien hebben wij staatshoofden van het huis van Oranje gehad die werkelijk naadloos – en formeel: volstrekt machteloos - op de geest van de tijd aansloten. Zoals ook nu weer. Koning Pils. Prima. Beter dan Koning gorilla, die vorige Willem.

Tenslotte: Oranje is een niet mis te verstaan handelsmerk van heel Nederland. Zouden wij dat Oranje werkelijk willen prijsgeven?

maandag 5 september 2016

OOK IN NEDERLAND RAKEN WIJ DE KLUTS KWIJT



Een wervende houding is overtuigender dan verdediging


VVD minister Edith Schippers van Volksgezondheid roept op tot het vormen van een nationale vrijheidscoalitie tegen de invloed van de radicale politieke islam. 'Het wordt tijd dat wij - alle Nederlanders die onze cultuur, onze vrijheden, ons maatschappelijk contract liefhebben - opstaan om onze verworvenheden actief te verdedigen.' Aldus een kop in de Volkskrant van 5 september.

Al bijna tien jaar laat redelijk denkend Nederland zich in een hoek drukken door geschreeuw (en helaas ook geweld) van fanatiekelingen in binnen- en buitenland met een eigen agenda die, inderdaad, radicaal haaks staat op de grondslagen van onze Nederlandse (westerse) beschaving. Datzelfde laten wij toe van de zijde van rechtse populisten die dromen van een Nederland dat reeds lang niet meer bestaat.

Wij worden in het verweer hiertegen niet geholpen door de algemene sociaal-economische situatie, wereldwijd, die leidt tot groeiende ongelijkheid, verlies van maatschappelijke kansen en te sterke financiële machtsconcentratie in handen van een ongrijpbare ‘elite’.

Dit alles leidt in Amerika tot het verschijnsel Trump en in eigen land tot wanhopig aandoende ideeën zoals nu van mevrouw Schippers, nog even afgezien van het hardnekkig blijvende verschijnsel van Wilders, die ook maar niet van ophouden weet.

Wij hebben dit proces – zeker ten dele – aan onszelf te danken. Des te meer naar mate ook wij in een radicale reflex schieten en ons eigen morele bastion optrekken. Alsjeblieft niet.

Beter is het om in te zien dat wij in de eerste plaats in ons eigen denken moeten veranderen. Erkennen dat sprake is van ernstige maatschappelijke en economische scheefgroei. Erkennen dat de wortel van het Islamitisch fanatisme ligt bij mensen die in hun eigen – voornamelijk Arabische – wereld bijna geen andere uitweg meer hebben dan die van pure wanhoop. Ga er maar aan staan: wat voor redelijke toekomst staat talloze mensen in de Arabische wereld te wachten? En is niet zo dat de westerse wereld sterk medeverantwoordelijk is voor de bedroevende omstandigheden waarin landen in dat werelddeel verkeren? Erkenning en begrip horen op de eerste plaats te komen.

Als er in ons eigen land ‘rechten op het spel staan’, zoals mevrouw Schippers stelt, dan is ook aan ons, met de instrumenten die de grondwet en verdere wetgeving ons bieden, om die rechten normaal te blijven handhaven. In die zin is rechtshandhaving ook altijd verdediging, ja natuurlijk.

Wanneer dit echter uitgroeit in een complete politieke missie voor ‘onze cultuur, onze vrijheden, ons maatschappelijk contract’, komen wij in precies hetzelfde radicaliserende vaarwater waarvan elk normaal denkend mens nu juist zo’n vreselijke afschuw heeft. Wilders zal vooraan in de rij staan van de ‘nationale coalitie’ die Schippers bepleit, en dat bedoelt zij nu ook weer niet. Wat dan wel? Is er echt een verschil?

Zij heeft gelijk dat er iets moet worden gedaan voor de vrouwen die in Nederland feitelijk onder een juk leven, voor degenen die zich door hun afwijkende voorkeuren bedreigd voelen, en vooral ook tegen al die hokjes die wijzelf in stand houden om mensen in te verdelen. Dat doen wij ook zelf.

De vrijheden die wij koesteren, de cultuur van samenleven en elkaar respecteren kunnen wij alleen behouden wanneer die vrijheden concreet, dagelijks, aan iedereen betonen. Als onze cultuur zoveel beter is, dan behoren wij daarin wervend op te treden. Voor elkaar en voor anderen. Doen, niet zeggen.

Met een verdedigingshouding verliezen wij acuut ieder zelfrespect. 

dinsdag 23 augustus 2016

ANGST VOOR DE TOEKOMST WOEDT ALOM




Maar wat is zo goed aan de wereld die we willen verdedigen
dwars tegen de volksgevoelens in?

Angst voor de toekomst zet de klok wereldwijd terug. In de Westerse Wereld woedt een valse nostalgie die alle verworvenheden van de laatste decennia bruut terzijde schuift. Weg met Europa, weg met de buitenlanders en terug naar onze spruitjesknusheid. Ja terug naar de Judeo-Christelijke wortels die ons de prominentie en de blanke welvaart verschaften waarin alles eenduidig was en niets hoefde te worden uitgelegd.

Het zijn de Nederlandse waanideeën van Wilders en de Amerikaanse nachtmerrie van Donald Trump. In elk geval is dit het sentiment van degenen die deze heren en hun gelijken elders steunen  en die dat vooral doen omdat zij verbaal lucht geven aan het brede onbehagen in onze tijd. De volksgevoelens inderdaad. Steeds meer mensen beseffen dat bepaalde dingen niet meer kloppen.

Op wereldschaal niet.  Mondiaal worden wij beheerst door  financieel-economische macht, politiek opportunisme en grove nalatigheid als het gaat om zorg voor onze duurzame toekomst.

En staat er iets tegenover, ik bedoeld werkelijk alternatief voor de misère waar populisme ons zal brengen? Hoe overtuigend zijn onze leiders in Europa en, in de VS Trumps tegenkandidaat Hillary Clinton? Geen van hen heeft daadwerkelijk iets voor de toekomst te bieden. Het blijft bij krachttermen (‘stronger together) – over en weer (‘kill the bitch’).

In een ander werelddeel zijn het degenen die hun wapens richten op onze wereld  - en op elkaar. Zij  zijn gevangenen van hun eigen geschiedenis en van hun hardnekkige weerstand tegen iedere verandering.  Wat is de toekomst die de Arabische wereld wacht nadat de olie op is en de woestijn droger dan ooit?

Maar laten we beginnen in eigen land. Ons politiek en staatkundig is niet meer in staat om de grote thema’s aan te pakken. We hebben ons allemaal, zo lijkt het, teruggetrokken in ons eigen tuintje. Het is al moeilijk genoeg.

Broodnodig zijn politici en wereldleiders die een visie ontwikkelen, weg van de waanzin, weg van de wapens en met volle blik naar de immense opgaven die ons allemaal wachten staan. Voor niemand waar ook ter wereld kom ook maar iets weer terug bij het oude.

maandag 25 juli 2016

De NAVO en de strijd tegen het terrorisme



Waar het om gaat is het gemeenschappelijk,
wederkerig commitment van alle NATO-lidstaten (*)


Tijdens de Republikeinse verkiezingsconventie zei Donald Trump  in een interview met de New York Times: “Ik ga niet iedereen zomaar helpen, bij voorbeeld als NATO landen aan de Oostzee worden aangevallen door Rusland”. Een campagnemedewerker heeft hem er direct daarop ingefluisterd dat de NATO-leden alle aan elkaar verplicht zijn. Het is de essentie van ons defensiebeleid en onze veiligheid.

Toch is het wel goed dat Trump dit opbrengt. Zijn aarzeling is oprecht en niet helemaal zonder grondslag. En het is ook goed  dat het gesprek hierover juist begint met Amerikaanse twijfel. Niet alleen die van Trump.  En het is ook niet enkel het “Amerika eerst” dat hem hiertoe brengt.

Amerika mag immers meer dan enige andere lidstaat verlangen dat de NATO-leden aan hun verplichtingen voldoen – en dat zij eensgezind zijn. Heeft Amerika daarover dan nieuwe ‘reassurance’ nodig?

Mij lijkt van wel, en dat geldt meer dan alleen de betrekkingen in NATO-verband. Lidstaten, waaronder ook Nederland, blijven aantoonbaar achter in hun materiële en personele inzet. Dit terwijl de conflicthaarden in onze wereld enkel toenemen.

Amerika heeft daarnaast een coherent  en krachtig Europa nodig om effectief tot zaken te komen met Rusland over tal van gemeenschappelijke kwesties, waaronder met name de situatie in het Midden-Oosten. Dit geldt evenzeer voor klimaatmaatregelen, grondstoffenbeleid, energie en dergelijke die enkel nog op globale schaal beantwoord kunnen worden.

De recente ontwikkeling in Turkije maakt de situatie bijzonder complex en tegenstrijdig. Waar staat Turkije? Wat wil Turkije eigenlijk verdedigen? Erdogan mag zijn draconische optreden in eigen land wel eens komen uitleggen in een NATO-beraad. In NRC/H werd de Turkse ambassadeur in Nederland geciteerd: „Voorlopig schenken we geen aandacht aan de kritiek uit Europa. Het voortbestaan van de republiek en ons democratische en seculiere systeem is nu het allerbelangrijkste. Voor ons is het een kwestie van overleven.” Dat klinkt weinig vertrouwenscheppend.

In ons eigen land is het tijd om de kussens van onze veiligheid en defensie opnieuw te schudden. Ik noem ze natuurlijk niet voor niets beide. Steeds meer heeft Defensie veiligheid (=intelligence) nodig en omgekeerd. Evenzeer zouden wij opnieuw kunnen kijken naar politie- en defensietaken. Minstens meer onderlinge afstemming en samenwerking, in elk geval ten aanzien van terrorismebestrijding.

Voor alle NATO-landen is het internationaal terrorisme de grootste bedreiging. De samenhang met de Midden-Oostenproblematiek (inclusief vluchtelingenkwesties) maakt een globale NATO-strategie onontkoombaar.  In mijn ogen met als doelstellingen:
  • als de weerlicht met Rusland om de tafel om te komen tot een gedeeld veiligheidsconcept voor het gehele Euro-Aziatische continent  en tevens tot een bredere sociaal-economische samenwerking tussen Europa, de VS en Rusland
  • de weg uit te stippelen naar een duurzaam vredesconcept voor het Midden-Oosten
  • de NATO primair verantwoordelijk te maken voor de strijd tegen terrorisme, dit met behoud en verbetering van de nationale veiligheids- en defensieverantwoordelijkheden
  • duidelijke regels op te stellen ter beperking van gezagsgrensoverschrijdend gedrag door een of meer der lidstaten. Wij moeten niet meer de situatie hebben dat Amerika acties uitvoert buiten NATO commando om.
Intussen moeten de landen van de Westerse wereld zich (gezamenlijk en ieder voor zich) voorbereiden op al datgene wat zij juist niet verwachten. Dit is een van de overwegende lessen van 9/11 tot en met Nice. Wat moet gebeuren om te voorkomen dat terroristen in bezit komen van kernwapens; welk terrorisme kan zich (verder) ontwikkelen in cyberspace, enzovoorts.

Tenslotte: werkelijke veiligheid bereik je uiteindelijk alleen door vredesbevordering. Het geldt evengoed voor de strijd tegen georganiseerd en doelgericht terrorisme als tegen iedere massamoord door gestoorde individuen. Both are on the rise. Wereldwijd.

Naar aanleiding van de opmerkingen van Trump verklaarde president Obama op CBS: “Een van de beste manieren om terrorisme te bestrijden is ons ervoor in te zetten dat we niet leven in een verdeeld land, dat we ons niet overgeven aan angst, dat wij onze waarden niet overboord gooien, en dat wij de hele wereld (en elke Amerikaan) laten weten dat wij er samen voor staan.”

Gezien al het voorgaande heeft zijn opvolger een flinke agenda bij voorbaat.

(*) Artikel 5 NATO verdrag

woensdag 20 juli 2016

TURKSE REGERING HUILT KROKODILLENTRANEN




Wel degelijk heeft Erdogan iets te verantwoorden, maar aan wie?

De extreem repressieve reactie van de Turkse president Erdogan op de militaire couppoging mag best tegen een zeer kritisch licht worden gehouden. De Turkse regering doet alsof zij zich hiervoor tegenover niets en niemand te verantwoorden heeft, maar dat is onjuist.

Dat brengt de gedachten intussen naar een ander forum dan de EU. En misschien is het beter dat niet eerst Europa of Amerika, maar de Verenigde Naties en haar organen de vragen stellen die moeten worden gesteld. Fundamentele vrijheden. Mensenrechten. Ook in Turkije, en zeker ook als lid van de NAVO, dat immers ter bescherming van onze vrijheid en democratie is opgericht.

Vele duizenden zijn ontslagen, gearresteerd of geschorst, in alle rangen en lagen van de bevolking. Onmogelijk kunnen zoveel mensen aanstichters zijn geweest van een wel zeer amateuristische militaire machtsgreep.

Vervolgens, en stellig in de allereerste plaats, is Erdogan verantwoording verschuldigd aan de Turkse kiezers. Afgaande op de berichten tot nu toe is het allerminst duidelijk hoe sterk de (werkelijke) steun voor Erdogan is en idem voor zijn oppositie. Bestaat die dan nog – legaal én in realiteit?

Wat wil Erdogan bewijzen met de jacht op zijn – gedoodverfde - Nemesis, Gülen? Het is heel onwaarschijnlijk dat de VS zal instemmen met diens uitlevering. Los van politieke overwegingen, door het gebrek aan min of meer aannemelijk bewijsmateriaal.

In Nederland reflecteert deze ontwikkeling op de verhoudingen tussen en met de Turkse Nederlanders. Onze Turkse Nederlanders. Nou ja, dat valt nou juist zo te betwijfelen. Afgaande op recente signalen denk ik dat er een proces van desintegratie aan de gang is. Meer Turkse Nederlanders zien – nu – Erdogan als ‘hun president’. Dat mag natuurlijk, zolang elk gevolg hiervan zich maar positief verhoudt met onze wetgeving en grondrechten.

De spanningsvelden broeien op. Er is meer ontvlamming. We zullen misschien wel eens helemaal opnieuw naar deze conflicten en vragen moeten leren kijken. Diezelfde meer bescheiden en terughoudende geest mag ook een Erdogan tonen.

zondag 26 juni 2016

WIJ WILLEN ALLEMAAL EEN ANDER EUROPA


In de EU staat nu alles op z’n kop


Vooraf

Brexit bood een uniek precedent als het gaat om referenda. Onder de stembusgangers waren minstens evenveel sterk gemotiveerde stemmers aan beide zijden: leave resp. remain. Want inderdaad, alleen als de stemming in het land werkelijk 50/50 is, kan een referendum zinvol zijn. Onverschilligheid over referenda is geen optie meer. Anders worden zij blijvend het machtsmiddel van een minderheid.

Brexit staat voor onbehagen in heel Europa

Hoe dan ook, dit is wat gebeurt wanneer leiderschap tekort schiet om geschiedenis te maken. Dan schrijft het volk zijn eigen geschiedenis. Regeringsleiders zien de spiegel van hun eigen falen. De afrekening hiermee lijkt onverbiddelijk en op lange termijn onafwendbaar. Immers, de stemming tegen de EU in Engeland is niet de enkele gezichtsvernauwing van eilandbewoners. Alom in Europa heerst ongemak met de Brusselse bureaucratie en met haar zielloze invloed op het dagelijkse leven van haar burgers.

Dat die invloed – over de afgelopen tientallen jaren bezien – in werkelijkheid niet enkel negatief is legt in de beeldvorming vandaag weinig eieren in de schaal. Jongere generaties hebben geen boodschap aan de grote visies die in de jaren vijftig hebben geleid tot de eerste Europese verdragen. Zelfs het gegeven dat wij mede hierdoor inmiddels meer dan zeventig jaar (nagenoeg) in vrede leven overtuigt nog weinigen. Stellig is dat een van de lessen van de discussies die ‘Brexit’ – niet alleen in Engeland – veroorzaakte.

Nu al roepen de eerste reacties uit Brussel argwaan op. Er wordt bijna zalvend gesproken over een “flexibel Europa”, wat niets minder is dan het recept voor verdere afkalving. En ook de reactie van onze eigen premier Mark Rutte valt in deze categorie. Hij verviel onmiddellijk in typische Brussel speak. De termen die hij gebruikte zoals ‘stap voor stap’ en ‘stabiel’ liggen voor op de tong van alle Europese politici en ambtenaren. Zij spreken de taal die ons allemaal is gaan tegenstaan, de Babel van voortdurende compromissen en halve besluiten die op ons drukt als een dikke deken van overmatige regelzucht. De EU is een soort katholieke kerk, onbereikbaar en onaantastbaar voor de burger, een bestuurlijk Vaticaan waarvan de regels op Europa als pauselijke dictaten worden afgestort. Daarmee moet radicaal worden gebroken ter wille van een democratisch en toegankelijk Europees leiderschap.

Wat staat ons te doen

De onmiddellijke gevolgen van ‘Brexit’ zullen intussen minder dramatisch blijken voor de economie (in Europa zelf) dan velen doen geloven. Het Verenigd Koninkrijk is geen euroland, het pond blijft het pond. Het handelsverkeer zal grotendeels in tact blijven.

Maar des te zwaarder zijn de politieke consequenties. Die liggen nu op het bord van alle Europese regeringen en hun parlementen. De conclusie kan geen andere zijn dan dat wij in Europa met ons allen een hernieuwd proces van onderhandelen over de EU zullen ingaan. Hopelijk laat men zich hierbij op z’n minst inspireren door de gevoelens van verontwaardiging die een eventueel verdergaande aftakeling van Europa juist bij jongeren blijkt op te roepen. Het referendum in Engeland is bij uitstek hun Wake-up Call.

In de tweede plaats mag de herbezinning in Europa niet enkel worden toevertrouwd aan de heersende ambtelijke en politieke elites. Werkelijk nieuw leven geven aan de EU zal buiten de bestaande orde gestalte moeten krijgen. Het lijkt mij daarom van groot belang dat denktanks en actiegroepen worden opgezet met een brede participatie uit alle bevolkingsgroepen. Gebeurt dit niet dan is er opnieuw het risico van een luidkeels “Non!” tegen elk volgend voorstel.

Intussen is het verstandig om te waken tegen vergaande versimpeling. Vooral populisten zien de opgave uitsluitend als een kwestie van ‘minder EU’. Dat is een illusie. Zeker, een hoop regelgeving mag terug naar de lidstaten, maar de kern blijft het democratisch gehalte van de EU en de noodzaak van overtuigend leiderschap dat zich verantwoordt tegenover alle Europeanen. Mijn hoop is dat wij een streep zullen gaan halen door het wangedrocht van de Europese Commissie. In de plaats van deze bureaucratische moloch behoort de EU geleid te worden door een politiek bestuur dat verantwoording aflegt aan het Europees parlement.

Het wordt weer interessant. Ik merk het aan mijn schrijfdrift. Niets is erop tegen dat wij allen, als gewone Europese burgers, de geschiedenis een handje blijven helpen.

woensdag 15 juni 2016

HET EUROPEES PERSPECTIEF


Europees Nederlander?
Ja, om te beginnen.

Ik bezocht een bijeenkomst van de Europese Beweging Nederland. Thema was de rol van Europa als mondiale speler. Mijn hoofdrol was de begeleiding van mijn oom van 92 (hij kan nauwelijks meer zien), die zich in zijn leven bij uitstek voor Europa heeft sterk gemaakt. Een bezield Europa (Heart and Soul for Europe, Edy Korthals Altes)

Als eerste werd de winnaar bekend gemaakt van de prijs “EuroNederlander van het jaar”. De genomineerden verdienden wat mij betreft allen die prijs, maar een (vrij ondoorgrondelijke) stemming had een winnaar aangewezen.

Wat is eigenlijk een ‘EuroNederlander’? Wat is een goed Europeaan?

Als ik een kenschets moet geven dan is dat vooral vanwege zijn (of haar) wereldperspectief. Als geen ander is dat de sterkte van Europa. Het zijn toch vooral Europeanen geweest die, al is het soms door gruwelijkheden, de wereld hebben leren kennen en die zich niet alleen in beschouwelijke zin grondig hebben verdiept in de veelheid van culturen en hun achtergronden. De Europeaan moet in staat zijn bruggen te slaan in onze wereld. Wij moeten niet voortdurend willen meegaan in gewapende repressie.

Wij benutten onze goede kwaliteiten dus niet. Helaas niet, ook omdat wij (zoals in de bijeenkomst veelvuldig gezegd) met ons allen veel te veel in ons eigen hokje willen kruipen (of blijven). Onzeker, en louter defensief.

Europa is wat mij betreft niet absoluut. Ik zie het EuroNederlanderschap als enkel tussenstation. En ja, er zal nog een enorme uitdaging moeten worden beantwoord, voordat wij met ons allen het Europeaan zijn omarmen. Dat gaat zeker meer dan vijf jaar duren.

Mijn pijlen zijn – uiteindelijk - gericht op de vestiging van een wereldburgerschap van alle mensen op Aarde, ieder met hun eigen kenmerken en accenten. Staten worden meer fluïde, de markt staat ten dienste van de burgers. Maar dan zijn we al weer een paar honderd jaar verder.

In de tussentijd moeten, zoals gezegd, heel wat horden worden overwonnen. Daarover ging het tweede deel van de bijeenkomst. Centraal thema - in mijn eigen samenvatting: wij moeten de zaken in Europa op korte termijn alle opzichten op orde krijgen, want ons wachten uitdagingen – wereldwijd – waarbij elk huidig conflict of spanningsveld verbleekt. In de EU wordt hierover binnen-kort een strategisch plan op tafel gelegd. Insiders gaven een beeld van de reikwijdte en implicaties ervan. Climate Change als niet meer te stuiten ramspoed die eerst en vooral de meest kwetsbare (en minst ‘schuldige’) volken treft. Nieuwe spanningsvelden ontstaan.

De grootste uitdaging waarvoor wij staan, als Europeaan en wereldburger, is de overwinning van onszelf. Hoezeer willen wij niet blijven vasthouden aan het leven zoals dat niet houdbaar meer is? Willen wij werkelijk solidair zijn met de mensheid? Of is dat een vraag die door de overweldigende uitdagingen al overbodig is geworden?

Met ons allen staan wij voor het behoud van een duurzaam leefbare planeet.