In 2014 publiceerde ik een blogposting met de navolgende inhoud. Ik heb aanleiding om deze nog eens opnieuw te posten omdat ik verre van gerustgesteld ben over de werkwijze van de (Haagse) politie.
Wat voorafging
Een spontaan privéfeestje loopt
een beetje uit de hand. Dat wil zeggen: het wordt een beetje luidruchtig
vrolijk, en het raam naar de straatzijde staat wijd open. Uit volle borst klinkt
het “Bloed, zweet en tranen” van André Hazes. “Rot nu maar op!” wordt gezongen.
Juist op dat moment arriveren twee politieagenten die hun kop naar binnen
steken. Zij treffen een viertal mensen, waaronder een jonge vrouw, in
kennelijke staat van plezier. De agenten spreken hierop de hoofdbewoner aan.
“Jongens, wat voor verhaal zal ik
vertellen?”, grapt de hoofdbewoner tegen
zijn metgezellen.
Het zijn jonge agenten. Ze nemen een strakke formele houding aan. “Hoe
gaat u dit verklaren?” vraagt een van de agenten. Zij staan in het portaal. De
agent projecteer een a priori houding van wantrouwen.
“Dit zijn jonge mensen die elkaar na lange tijd weer zien en die veel
plezier met elkaar hebben, ” zegt de hoofdbewoner. De agent reageert vol ongeloof: “Is dat uw verhaal?” Hij verwijst naar de
opmerking die hij opving (“welk verhaal?....”).
De hoofdbewoner antwoordt: “Dat is het verhaal. En overigens ( - toegegeven niet echt tactvol - ) kan iedereen hier
over dezelfde waarheid verschillende verhalen vertellen.” De agent blijft ongelovig
kijken, bijna neerbuigend. De hoofdbewoner, een man van middelbare leeftijd, is
klein van stuk. “Ik besef dat het wat luidruchtig was,” verontschuldigt hij
zich nog, “mijn excuses daarvoor”.
De agenten lopen door het portaal naar de woonkamer waar het gehele
gezelschap zich bevindt. Zij horen van een van de aanwezigen in nagenoeg identieke
bewoordingen dezelfde verklaring die de hoofdbewoner had gegeven.
De agent die het woord voert (de andere blijft geheel op de
achtergrond) blijft stram kijken, met kennelijke afschuw voor het partijtje
waarvan hij getuige is. Zijn ogen drukken onbegrip uit en irritatie, bijna
alsof hij het hele gezelschap liefst wil inrekenen en bestraffen. Er heerst het
type vrolijkheid dat al zijn stekels opzet. Dit is niet in orde, zo lijkt hij
te denken.
Verkrampt gaf de agent de hoofdbewoner diens paspoort terug, en met een
opgezette donderstem: “U krijgt een waar-schuwing”.
Ach natuurlijk, zo erg was het ook niet. Simpel burengerucht. Dat is
het enige. Het type burengerucht waarvoor oom agent vroeger met een
vriendelijke tik op de pet zou zeggen”Meneer, kan het zachter?” Ja natuurlijk,
agent, sorry. Maar niet deze agent. Van enigerlei vriendelijkheid was geen
sprake. Het leek wel alsof ieder spoor van menselijkheid uit zijn hoofd was weg
gesloopt. Is dat de politieopleiding?
Deze agent was duidelijk niet in staat een onschuldig voorval te
onderscheiden van enigerlei daadwerkelijk, moedwillig handelen. Hij vertoonde
een stram autoriteitsgedrag dat in de gegeven situatie volkomen misplaatst was.
Wie op deze manier wordt geconfronteerd met Nederlandse politieagenten
moet wel geloven dat de gehele wetshandhaving vandaag is gebaseerd op
volstrekte miskenning en onmiskenbare minachting van de gewone Nederlandse
burger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten