maandag 9 mei 2011

De dood met tegenzin




Lodewijk XIV, de Zonnekoning, wilde geen tranen aan zijn sterfbed. “Hoezo, dacht je dan dat ik onsterfelijk was?” vroeg hij aan een van zijn intimi die in huilen was uitgebarsten in het zicht van zijn nabije einde. Onze mortaliteit is omgeven met stilte. We willen er niet van weten. Hoe wij zullen sterven, niet zo in het algemeen, maar concreet, wijzelf, is onvoorzienbaar en onze voorkeur is het nooit te hoeven weten. Liever ongemerkt en plotseling. Die mooie dood, die alleen enkelen gegeven is. Mooi sterven eigenlijk. Want de dood zelf is voor iedereen gelijk.

De voorlichting over ons sterven is abominabel, volkomen afwezig. Ook onze angst voor de dood is eigenlijk niet bespreekbaar. Wat weten wij eigenlijk van die angst? Een groot deel van ons leven is dit hooguit een idee, een voorwaardelijke afkeer. Een dreigend ongeluk of een daadwerkelijke ramp kan het plotseling heel nabij brengen. Wie zo’n gebeurtenis uit eigen beleving kan navertellen heeft enig recht van spreken. Voor de rest blijft het hypothetisch. We zullen het pas weten als we er daadwerkelijk voor staan. Ergens aan het eind, wanneer dit ook moge zijn. Het onontkoombare voelen, en niet willen – niet durven misschien.

Maar er is even goed het omgekeerde. De vrede ermee. Mensen van wie gezegd wordt dat zij in alle rust en overgave zijn vertrokken. Dat is wel even een heel ander vooruitzicht. Zo kan het dus ook. De vraag mag worden gesteld of wij de kwaliteit van ons sterven, tegen de tijd dat het erom gaat, vooraf – mentaal – kunnen beïnvloeden.

Vroeger was het niet zo moeilijk antwoorden op die vraag te krijgen. Hele religies zijn gespendeerd ter wille van onze omgang hiermee. Wie gelooft te sterven in het aangezicht van God, in de verwachting van eeuwige vrede in een hemels paradijs, biedt zichzelf meer mogelijkheden de weerstand te overwinnen dan degene die de dood ziet als een onverbiddelijk einde van alles.

Maar hoe die verschillen ook zijn: generieke voorlichting over het sterven is non-existent. Zodra het relevant wordt kennen wij wel “stervensbegeleiding” maar mij dunkt dit eigenlijk te laat is. Onze mindset is dan bepaald. Of is het juist dat deze zich pas definitief vormt, transformeert, zodra de poort van Petrus in zicht is? Wat zich voordoet zal ongetwijfeld mede afhangen van de concrete sociale en fysieke omstandigheden. Als er al over gesproken wordt gaat het vooral om dat laatste: ‘liefst pijnloos’.

In de kern gaat het ook om hoe wij leven. Mede daarom is het relevant welbewust onze houding ten aanzien van onze uiteindelijke levensloop onder ogen te zien, ook als er geen enkele directe aanleiding is. Want stel je voor dat je onsterfelijk was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten