De kandidaten
Het is in de Nederlandse politieke geschiedenis niet gebruikelijk een partijvoorzitter te associëren met het lot, de koers of de kleur van de partij. Tegelijkertijd mankeert ook de positie van ‘partijleider’ een heldere demarcatie. Pas in de afgelopen decennia is die rol gaandeweg het prerogatief geworden van de lijsttrekker van de partij in de Tweede Kamerverkiezingen. De usance is vervolgens ontstaan dat die rol aan de persoon bleef kleven ook al werd hij (een zij is het nooit geweest) – vice – premier in het daaropvolgende kabinet. In die traditie worden het gezicht en de koers van de partij dus vooral bepaald door degene die in het politieke spel de meest invloedrijke politiek positie vervult voor de partij, inclusief het leiderschap van de Tweede Kamer fractie in de oppositie.
Met hetzelfde beeld voor ogen beschouwen actieve politici, vooral de prominente politici in het parlement, hun partij meestal als een facilitair instituut, als onderdeel van hun corvee of – op z’n slechtst – als noodzakelijk kwaad. Partijorganisaties zijn kiesverenigingen en hun bestuurders moeten de politici vooral niet in de wielen rijden.
Dat de ene partijbestuurder wat meer naar buiten optreedt dan de andere, doet aan het voorgaande niet af. Eigen politieke hoogstandjes worden niet gewaardeerd, en zo is het toch bij de meeste partijen tot nu toe geweest.
De aandacht die de parade van (wel zes!) kandidaten voor het CDA-voorzitterschap nu krijgt is er vooral vanwege de opmerkelijk terughoudende positie die de meest prominente CDA-er van dit moment – Maxime Verhagen - als feitelijk boegbeeld inneemt. Zijn aarzeling valt wel te begrijpen – het CDA is een monstrum met vele gezichten, die iedere keer opnieuw met elkaar moeten worden verzoend. Hij kan ook niet op een echte verkiezing als partijleider terugvallen (Balkenende was immers lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen).
Desondanks is het Verhagen die in het CDA de politieke boterham smeert. Het zou beter zijn voor de partij als hierover geen enkele twijfel bestaat. Een partijvoorzitter mag hem hierin geen voetzoekers bezorgen. Ik ben geen CDA-lid, maar als ik zou moeten kiezen zou mijn voorkeur uitgaan naar de meest kleurloze kandidaat met een bewezen kwaliteit als procesbegeleider. Hoger zou de lat niet moeten worden gelegd.
Met hetzelfde beeld voor ogen beschouwen actieve politici, vooral de prominente politici in het parlement, hun partij meestal als een facilitair instituut, als onderdeel van hun corvee of – op z’n slechtst – als noodzakelijk kwaad. Partijorganisaties zijn kiesverenigingen en hun bestuurders moeten de politici vooral niet in de wielen rijden.
Dat de ene partijbestuurder wat meer naar buiten optreedt dan de andere, doet aan het voorgaande niet af. Eigen politieke hoogstandjes worden niet gewaardeerd, en zo is het toch bij de meeste partijen tot nu toe geweest.
De aandacht die de parade van (wel zes!) kandidaten voor het CDA-voorzitterschap nu krijgt is er vooral vanwege de opmerkelijk terughoudende positie die de meest prominente CDA-er van dit moment – Maxime Verhagen - als feitelijk boegbeeld inneemt. Zijn aarzeling valt wel te begrijpen – het CDA is een monstrum met vele gezichten, die iedere keer opnieuw met elkaar moeten worden verzoend. Hij kan ook niet op een echte verkiezing als partijleider terugvallen (Balkenende was immers lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen).
Desondanks is het Verhagen die in het CDA de politieke boterham smeert. Het zou beter zijn voor de partij als hierover geen enkele twijfel bestaat. Een partijvoorzitter mag hem hierin geen voetzoekers bezorgen. Ik ben geen CDA-lid, maar als ik zou moeten kiezen zou mijn voorkeur uitgaan naar de meest kleurloze kandidaat met een bewezen kwaliteit als procesbegeleider. Hoger zou de lat niet moeten worden gelegd.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderenHet actuele bankroet van het CDA als beginselpartij, erfgenaam van de Katholieke Volkspartij, de Anti-Revolutionnaire Partij en de Christelijk Historische Unie, is volgens mij momenteel een voldongen feit.
BeantwoordenVerwijderenVan de zes kandidaat-partijvoorzitters heeft er op het beroemde oktobercongres in Arnhem slechts een (1) TEGEN het gedoogakkoord met de PVV gestemd, te weten Ruth Peetoom, predikant te Utrecht.
In het radioprogramma Tros Kamerbreed van 5 maart werd zij echter moeiteloos door de presentatoren Kees Boonman en Margreeth Vroonmans "in de hoek gedreven". Dankzij de 'onzichtbare zweep'van het regisseursduo Verhagen & Bleker, werd deze 'goed bedoelende' dame gereduceerd tot een bloedeloze buikspreekpop, die bleef steken in pragmatische en ontwijkende algemeenheden. Bewogenheid en solidariteit met de kwetsbaren klonken slechts in holle woorden, maar waren niet voelbaar. Triest en onthutsend.
Het moment dat Ab, Cees, Ernst, Dries, Herman en Ruud en hun geestverwanten "A DIEU" tegen hun eigen partij zehttp://www.vkblog.nl/bericht/371808ggen, kan onmogelijk nog ver weg liggen. Zie ook mijn VKblog http://www.vkblog.nl/bericht/371808