zaterdag 16 april 2011

Voor de pijnlijke dood is het leven ongevoelig




Recent overleden in de omgeving van mijn vriendenkring twee mensen, beiden aan kanker: De ene was een vrouw van in de dertig, moeder van drie jonge kinderen; de andere was een man van tachtig, vader, grootvader van een volwassen familie. Beiden, dankzij morfine, zonder vreselijke pijn uit het leven weggegleden.

Ik denk wel eens: het leven is een voortgaande strijd om het bestaan, van planten en dieren, elk in zijn eigen niche in de natuur. Evolutie ondersteunt dit proces in de richting van de grootste kans op voortzetting van onze genenpakketten. Is de reproductie met succes voltooid, dan is voor het leven de zaak gedaan.

Zeker is het irrelevant hoe wij doodgaan. De jonge moeder en de oude grootvader waarover ik hier spreek – en zo vele anderen in hun situatie - hadden hun functie in het leven (ruimschoots) vervuld. De genen gaan door en dat alleen telt. Evolutie selecteert niet op een lang en pijnloos leven, laat staan op prettig sterven. Enkel op de kansen en omstandigheden van onze reproductie.

Daar zitten we dus mee. Iedere keer opnieuw. Zoals wij allemaal beseffen: niet de dood is hard, dat is het leven zelf. Alleen voor de viering van haar vruchtbaarheid schittert de natuur in alle pracht en praal, in kleuren en exotische vormen. Daarna gaat het weer erin, komt de herfst en dan de winter. De kinderen en kleinkinderen van degenen om wie het hier gaat vervullen de belofte van de lente als jonge bloemen in de wei. Aan hun gestorven voorgeslacht heeft de natuur geen herinnering. Alleen voor ons ligt dat anders. Ook dat is deel van dezelfde menselijke conditie: het leven ongelofelijk mooi kunnen vinden en aan het eind ook heel verschrikkelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten