dinsdag 22 februari 2011

Verkiezingen zonder betekenis




Terwijl een flink deel van de wereld de straat op gaat voor democratie en kansen voor iedereen willen wij in Nederland ons eerstvolgende democratische moment liefst overslaan. Met man en macht zetten partijen alles in het werk om de gang naar de stembus volgende week woensdag te maken tot een verkiezing die vooral geen invloed kan hebben op de politieke verhoudingen in ons land. Ja, het zou mooi zijn als het kabinet ook in de Eerste Kamer een meerderheid krijgt, maar uitmaken doet het niet. Omgekeerd pruttelen de oppositiepartijen in de marge – zonder vuist, zonder werkelijk aansprekend thema. Wat intussen de gevolgen zijn voor de provincies blijft al helemaal buiten beschouwing. Het gaat nergens over.

Ons staatsbestel loopt onder deze omstandigheden langs de rand van de afgrond. Een regeringscoalitie die kennelijk meent zich geen rekenschap te hoeven geven van de verstandhouding met de Eerste Kamer, schrijft het instituut de geschiedenis in. Het gebeurt impliciet, zonder publieke discussie over de wenselijke checks and balances in de uitoefening van overheidsmacht. Deze gang van zaken lijkt meer geboren uit onverschilligheid en opportunisme dan uit overwegingen van zorgvuldigheid in het openbaar bestuur.

Intussen doen ook de media weinig moeite de verkiezingen – of het gebrek aan enthousiasme hiervoor – in hun werkelijke betekenis te ‘duiden’ (zoals het een beetje modieus heet). Zij behandelen de campagne als een schimmenspel van verdwaasde oud-politici, te netjes en te genuanceerd om ook maar enigszins de illusie te wekken dat er iets te kiezen valt.

Het zijn natuurlijk ook de provincies die hierin het onderspit delven, al is dat niet echt opmerkelijk De gang naar de provinciale stembus is van oudsher voornamelijk een handeling van burgerfatsoen en niet van publieke passie.

Opmerkelijk is intussen wel het feit dat de coalitie bij haar aantreden de mond vol had van snijden in de democratie maar hieraan toe nu toe geen enkel vervolg heeft gegeven. Wat is de functie van de provincies op langere termijn en welke omvang moeten zij hebben? Dat die vraag te meer geldt voor de Eerste Kamer hoef ik niet te herhalen. Desondanks lijkt mij dat er een duidelijke keuze moet worden gemaakt: een Senaat die rechtstreeks is gekozen, of geen Senaat. Maar dat is vooralsnog de vraag niet.

vrijdag 18 februari 2011

Verlegenheid van de macht




Europa trapt op de cirkel van de geschiedenis

Het is opmerkelijk hoe weinig aandacht in Nederland wordt geschonken aan de majeure transformatie die zich voltrekt in de wandelgangen van Europa. Tekenend voor de minimale invloed hierop van ons eigen land is de verwondering waarmee onze eigen minister van Financiën blijkens de nieuwsberichten in Brussel ronddwaalt.

De hoofdrolspelers – Duitsland en Frankrijk – weten wat zij willen, of beter: wat zij moeten - maar ook zij worstelen met de verwondering. Wat tot nu toe nog kon worden verpakt in een gemeenschappelijk instrument voor het waarborgen van de stabiliteit van de euro, gebaseerd op brede overeenstemming tussen de betrokken lidstaten krijgt steeds meer de gedaante van een eenzijdig – Duits - dictaat gericht op vergaande harmonisering van het fiscale beleid.

Dat Duitsland zich heeft ontpopt als de economische powerhouse van Europa valt moeilijk te miskennen. Merkel staat onder zware binnenlands politieke druk om harde voorwaarden te verbinden aan iedere verdere bijdrage aan voorzieningen binnen de eurozone. Frankrijk heeft inmiddels goed begrepen dat hieraan niet te ontkomen valt. De keerzijde daarvan – vergrote Duitse invloed op het beleid van andere lidstaten – brengt de Europese Unie tot de kern van het historische project waarmee het ooit is begonnen. De uitdaging voor Duitsland zelf niet minder dan voor de overige Europese landen is over de grenzen van die historische horizon heen te kijken.

Gezien de grote Nederlandse afhankelijkheid van de Duitse economie en de bijzondere functie die ons land vervult als Europese aanvoerhaven lijkt mij de opstelling van Duitsland en Frankrijk voor ons land per saldo goed nieuws. Voormalig staatssecretaris van Europese Zaken Frans Timmermans (PvdA) bevestigt deze visie in een recent interview met de New York Times, al verwoordt hij tegelijkertijd de ook in ons land bestaande ambivalentie: “Van Duitsland wordt een leidende rol verwacht, maar God verhoede dat dit ook werkelijk gebeurt”. *)

Het proces waarom het hier gaat kan zich niet beperken tot enkel de hallen van Brussel. De Nederlandse politiek zou er goed aan doen zich hiervan uitdrukkelijk, in het openbaar, rekenschap te geven en onze verlegenheid, als hiervan daadwerkelijk sprake is, publiekelijk uit te luchten.


*)
Germany’s Economic Assertiveness Shakes Euro Zone

zaterdag 12 februari 2011

Jakkes ineens al die goede bedoelingen




Mij overkomt een gevoel van plaatsvervangende schaamte voor de bijval en empathie die nu ook vanuit Nederland worden uitgesproken over de ontwikkelingen in Egypte. Zowel onze premier als de minister van Buitenlandse Zaken put zich uit in de grootste blijdschap en meelevendheid, niet schromend om hieraan allerlei verwachtingen (ik hoor zelfs “ik wil”) toe te voegen over wat er allemaal in Egypte moet gebeuren en welke hulp en bijstand wij daaraan vanuit Nederland kunnen geven.

Dit alles enkel vanwege het vertrek van een president die in de afgelopen dertig jaar ook in Nederland geen spoor van kritiek heeft opgeroepen. Echt verschrikkelijk. Terughoudendheid in alle opzichten is geboden. Niet alleen omdat een president is vertrokken die de macht heeft overgedragen aan het leger (het is ironisch dat de VS en Iran beide de victorie roepen) maar ook omdat wij niet per se weten welke rol de landen in het westen kunnen spelen bij de verdere ontwikkelingen in deze regio. Ik zou in dit stadium zeggen integendeel.

Goede bedoelingen gaan in het internationaal verkeer meestal gepaard met flink opgestoken vingers. Dit proces word ronduit morsig als hierin ook eigen belangen een rol spelen. Dat is in onze verhoudingen met het Midden-Oosten natuurlijk alleszins het geval, hoezeer wij dit ook verpakken in ons universalisme (normen en waarden zoals mensenrechten en democratie die behoren te gelden voor iedereen).

De massale roep om verandering in Egypte lijkt echter deel van een breder gistingsproces in het Midden-Oosten waarvan de reikwijdte en implicaties op langere termijn verre van duidelijk zijn. Het valt in de tijd samen met andere, wereldwijde gistingsprocessen die niet alleen (en waarschijnlijk niet in de eerste plaats) te maken hebben met macht en democratie maar ook met de toegang tot de meest primaire levensvoorwaarden

De toekomst vloeit waar het geld spreekt. Voorshands is dat de enige houvast. Amerikaans geld zal niet ophouden naar Egypte te stromen. Hooguit zal in de bestemming hiervan enige aanpassing plaatsvinden. Zolang als tegenprestatie de zekerheid blijft bestaan dat olie zonder probleem door de pijpen van de regio stroomt, zal voorlopig niet veel veranderen.

vrijdag 11 februari 2011

"Wij zijn de Van der Sloot generatie, of niet?"




In jongeren van nu kunnen hele stormen woeden

Aspiraties – en frustraties – van jonge mensen staan dezer dagen in het centrum van de belangstelling. Maar wij hoeven niet enkel te kijken naar Egypte om ons te vergewissen.van menselijke verlangens aan de voordeur van de toekomende geschiedenis. We zitten allemaal op die drempel: tussen het verleden dat wij moeten loslaten en de dag van morgen die vol zit met onzekerheden en onopgeloste tegenstrijd.

Een goede vriend van mij, 27 jaar, zei: “Tien jaar geleden zeiden ze nog: het zijn gouden tijden, je moet wel blij zijn”. Met die belofte en vanzelfsprekendheid was hij opgegroeid. “Maar nu: economische crisis, global warming… ruim dat even op.” Alsof het goud is opgelost, zonder uitleg, en je in plaats daarvan wordt opgezadeld met een levenslang negatief banksaldo.

Jongeren zijn daarover niet onrustig. Er is genoeg afleiding. Het hedendaagse brood en spelen zijn hun mobieltjes en computergames. Maar blijft dat zo? De verschillen in onze wereld worden steeds groter. We hebben het punt – nog - niet bereikt van immense prijsstijgingen van brood of ander voedsel (zoals dat wel het geval is in Egypte), maar in de kansen op de arbeidsmarkt begint het al enigszins te dringen, wat er ook gezegd mag worden van de vergrijzing. Er zijn achterstanden, er zijn ongewisheden in de ontwikkeling (en locatie) van de economie respectievelijk de groei hiervan. Zo rooskleurig of goudgerand is het voor onze jongeren dus niet.

Aan de vermaningen van democratie en rechtsstaat die internationaal op Egypte worden afgestort hebben de Egyptische jongeren helemaal niets. Zij willen concreet verbetering in hun leven. Dat zijn de geluiden die nu klinken in een flink deel van de Arabische wereld.

En net zo min als onze jeugd per se om revolutie zit te springen, koesteren zij toch – meer binnensmonds – hun vraagtekens en ongemakken. Het is niet vanzelfsprekend dat wij die sussend kunnen wegnemen. De wereld zit vol ongekende bokkensprongen-in-the-waiting, ook bij ons.

Mijn vriend verwees naar Van der Sloot als een soort anti-icoon van zijn eigen lotgenoten. Ik moest het even verwerken. Wat bedoel je? De potentie van onbeheerste ontladingen, van onbedoelde excessen met vervelende gevolgen zit in iedere generatie. Is die nu mogelijk heftiger, donkerder?

Maar is zijn ook andere trends in diezelfde groep. Ik hoef daarvoor enkel te kijken naar mijn dochter en haar omgeving: opgewekt, “can do”, ambitieus en niet zomaar uit het veld te slaan. Het is dus gevaarlijk te generaliseren. Maar dat werkt in beide richtingen. Onbehagen en illusies hebben wij allemaal wel.

Het lijkt mij in elk geval dat met alle aandacht voor de stormen in de Arabische wereld wij misschien wat meer mogen opletten hoe het zit met de verborgen stormen in onze eigen kinderen.

maandag 7 februari 2011

Soms weet je het niet - leeft die nog?



Ik las gisteren een verhaal van de biograaf van Ronald Reagan (n.a.v. diens 100ste geboortedag), een voorval in de jaren dat zijn geestelijke vermogens merkbaar begonnen af te nemen. Het is al weer een tijd geleden, en ik vroeg mij af of Nancy Reagan, zijn vrouw, nog leefde. Opmerkelijk is vooral dat ik niet de enige ben die deze vraag stelt. Dat blijkt uit het grote aantal meldingen op Google “Nancy Reagan dead?”. Zij is nog in leven en wordt dit jaar negentig.

Dit soort momenten zijn er vaker ten aanzien van andere personen, vroegere “bekende Nederlanders” (wij weten nu allemaal dat Piet de Jong, dik in de negentig, ook nog niet dood is) of mensen op het wereldtoneel. Ooit heb ik een lijst gevonden op internet van mensen van wie verwacht wordt dat zij spoedig sterven (Deathlist). Ook wie dit een wat macabere exercitie vindt, wordt met die lijst toch op de hoogte gehouden – dat wil zeggen: van al die – merendeels - oude mensen die nog niet zijn voorbijgegaan.

Zo af en toe zie ik een overlijdensbericht van iemand waarvan ik met zekerheid meende te weten dat die niet meer leefde. Dan is het dus te laat. Dat is ook de boodschap die juist dezer dagen recent op de radio te horen is: waarom het contact verbreken met iemand die is getroffen door een ernstige, terminale ziekte?

Ook daarover heb ik nagedacht. Er is minstens één geval in mijn kennissenkring tegenover wie ik misschien meer belangstelling had moeten tonen dan ik heb gedaan. Maar, wil je iemand, zeker wanneer deze niet behoort tot je intiemste vriendenkring, nog storen?

’s Avonds als ik de krant lees, sla ik onwillekeurig direct naar de familieberichten (inclusief leuke geboorten natuurlijk!). Een gewoonte die veel mensen hebben, is mijn indruk. Hoe deze gewoonte evolueert naar mate het nieuws steeds meer enkel digitaal wordt geserveerd, is een open vraag.

Maar dat het interessant – en misschien ook nuttig - is juist om ons af en toe te vergewissen van de degenen die nog onder ons zijn, lijdt wat mij betreft geen twijfel.

vrijdag 4 februari 2011

Het westen is doodsbang voor Arabische democratie




Het valt mij op dat de recente ontwikkelingen in Tunesië en Egypte in tal van commentaren het beeld oproepen alsof wij Mubarak en zijns gelijken (nu plotseling “dictators” genoemd) altijd al boeven hebben gevonden en dientengevolge natuurlijk altijd solidair zijn geweest met het volk op straat.

Ik ga maar even voorbij aan de Amsterdamse vrouw die ik op de radio hoorde roepen dat “Mubarak nu moet oprotten”. Zij heult evengoed mee, en haar kan ik dat niet euvel duiden, maar des te meer al die wijsneuzen onder ons die vooral politiek correct willen blijven en opgetogen mee juichen over de betogingen in Cairo.

De Egyptische positie in het Midden-Oosten is meer dan dertig jaar hoeksteen geweest van onze eigen nachtrust en warme kachel. Wij hebben ons niet werkelijk om de Egyptenaren bekommerd, noch om de Tunesiërs. Egypte, of liever gezegd: Mubarak’s voorganger Anwar Sadat, was de held van de vrede met Israël en – laten wij wel wezen – Mubarak’s naam is sedertdien in de internationale politiek niet meer genoemd. Wiens verdienste dat is geweest, van hemzelf of van Washington dat hem op de been hield, zal de geschiedenis nog eens mogen uitzoeken. Maar zijn straffe bewind mogen wij hem, ook op dit moment, niet zomaar voor de voeten werpen.

Eerder heb ik de indruk dat onze reacties – on the spur of the moment – vooral zijn ingegeven door ongewisheid zo niet angst. Zelfs voor wie niet gelooft in een domino-effect (al begint dat er aardig op te lijken), is het idee dat strakke regeringen in de Arabische wereld hun greep verliezen op hun overwegend jonge en dus levenslustige bevolking eerder een bron van ongemak dan van daadwerkelijke tevredenheid.

Van democratie in de Arabische wereld hebben wij geen voorstelling. Wij kunnen het die wereld net zo lichtvoetig toewensen als dat wij hun dictators, nu, afwijzen. Daarvoor is toch meer inzicht vereist in de factoren die de toekomst bepalen van Egyptenaren respectievelijk van de mensen in hun buurlanden. Meer inzicht in elk geval dan wij op dit moment hebben. Ook van Irak moeten de lessen nog worden geleerd.

Boven alles is de mentale impuls van de westerse landen dat de stabiliteit van de regio wordt veiliggesteld. Alleen al de demografische realiteit in het Midden-Oosten maakt dit een hachelijk verlangen. Hoe dan ook lijkt het mij dat vooral voor Europese landen het moment nadert waarop de ankerpunten van het Midden-Oosten beleid grondig dienen te worden herzien.

woensdag 2 februari 2011

De winnaar is de baas




Direct na de verkiezingen in juni j.l. had ik al opgemerkt dat de zeer gunstige uitslag voor de PVV in sommige kringen, vooral bij jongeren, het beeld had opgeroepen dat Wilders “dus” premier zou worden. Zijn partij had immers de grootste winst behaald. Die indruk wordt nu bevestigd door een onderzoek waaruit blijkt dat een kwart van de PVV-stemmers in de veronderstelling verkeert dat Wilders (ten minste) minister is.

Ik heb die beeldvorming destijds in verband gebracht met de simpele logica van mediapopulariteit. Winst telt, dus komt de winnaar (hoe ook gedefinieerd) bovenaan. Dat de VVD in de parlementsverkiezingen feitelijk het grootste aantal zetels won, is kennelijk niet overtuigend geweest. Dat is op zich wel opmerkelijk. Mark Rutte scoort immers in mediapopulariteit bepaald niet slecht.

De eenvoudige kiezerslogica is ontwapenend en overigens ook niet helemaal onrealistisch. Zelfs PvdA-leider Job Cohen heeft de nu regerende constellatie het “Kabinet Wilders” gedoopt.

Inmiddels is de prominente aandacht voor (de invloed van) Wilders redelijk weggeëbd. Voor het Afghanistan-besluit behaalde het kabinet ondanks tegenstribbelen van de PVV een eerste overwinning met medewerking van oppositiepartijen.

Een volgende horde staat voor de deur. Het gaat tellen wie in maart de winnaar (de grootste, de grootste winst?) wordt van de Provinciale Statenverkiezingen. Rutte heeft gezegd dat het niet uitmaakt op wie men stemt (als het maar een regeringspartij is), maar ik kan mij niet voorstellen dat hij iets anders wil dan een landslide voor zijn eigen VVD.

Voor de stabiliteit van de coalitie en bij afwezigheid van een geloofwaardig oppositie-alternatief zou het ook wel beter zijn als de grootste onder de verliezers van juni j.l. in de komende maand daadwerkelijk een winnaar is. Gebeurt dat niet in overtuigende mate dan zal de vraag wie werkelijk de baas is chronisch onbeantwoord blijven.