donderdag 23 april 2015

WIE IS WERKLOOS?





Ik ontmoette dezer dagen een jonge vrouw en vroeg haar: ‘wat doe je zoal’? Haar directe antwoord: ‘Ik ben werkloos’. Zij voegde daaraan bijna verontschuldigend toe actief te zijn als vrijwilliger voor sociale hulpverlening aan ouderen.

Het is onder deze omstandigheden – dat wil zeggen: bij de afwezigheid van een betaalde baan of klus - inderdaad onze eerste reflex te zeggen dat wij werkloos, dus ‘zonder werk’ zijn. Maar alleen al het gegeven van vrijwilligersactiviteit weerlegt dit. Werkeloos, daadwerkelijk inactief, is deze jongedame dus niet. Integendeel, zij maakte op mij een zeer kordate, allesbehalve passieve indruk. Datzelfde gold meer dan twintig jaar geleden voor de situatie in mijn eigen gezin: ik was de kostwinner en mijn vrouw hield ons huishouden draaiend. Hoe vaak moest ik toen al niet uitleggen dat wij dus allebei ons werk hadden.

Voor vrijwilligersactiviteiten hoeft niemand zich te verontschuldigen. Natuurlijk niet. Veeleer zijn het juist de organisaties en instellingen die zich van vrijwilligers bedienen, die iets uit te leggen hebben. Hoe vaak hoor je niet de verzuchting – aan alle kanten – dat vrijwilligers worden ingezet als goedkope oplossing voor taken of functies die zijn weggevallen door bezuinigingen?

De sterke focus op de financieel-economische verhoudingen maskeert ons zicht op de scheefgroei in de maatschappelijke verhoudingen. Talloze nuttige en vaak ook zeer productieve werkzaamheden worden verricht zonder financiële tegenprestatie. Wij doen dit om maatschappelijk (ja zelfs professioneel) in beweging te blijven, maar blijven puur statistisch gezien ‘werkloos’.

Ja werkelijk, wie is nu echt werkloos? We proberen ons allemaal zoveel mogelijk nuttig te maken, in een wereld waarin het kapitaal meer en meer slechts één kant op gaat – dus niet onze kant, terwijl tegelijkertijd het werk dat velen van ons doen, onderbetaald en steeds vaker niet betaald, essentieel is voor het draaiend houden van onze samenleving. Meer en meer dringt zich een beeld op van een wanverhouding die alleen kan worden opgelost met behulp van een schaduweconomie van ruilhandel of bitcoins.

Doch hoe dit ook zij: het is verstandig wanneer wij ons – in de omstandigheid dat wij (even of langdurig) geen betaalde baan of klus hebben - niet zelf diskwalificeren als ‘werkloos’. Wij doen hiermee niet enkel onszelf onrecht aan maar ook het maatschappelijk debat. De realiteit is dat de samenleving bruist van activiteit, dat automatisering en digitalisering steeds meer producten leveren met steeds minder menselijke interventie, en dat een steeds kleinere minderheid troont op een groeiende berg van gegraaid kapitaal waarvoor zij niets van enig nut presteert.