maandag 25 april 2011

De moraliteit van onze publieke orde


Wil de PvdA terug naar Marx?


Vorige week ving ik bij een radiogesprek de stelling op dat progressiviteit gelijk staat aan moraliteit. Zo’n opmerking kan natuurlijk alleen uit de linker flank komen, in dit geval van het PvdA Kamerlid Diederik Samsom. Hij beweerde het met grote stelligheid, als een vaststaand feit, in een discussie over het (terug)zoeken van de waarden van zijn partij.

Ik wil Samsom voor die opmerking niet met het slagersmes fileren. Voor zijn opwelling kan ik bovendien wel begrip opbrengen, mits niet letterlijk opgevat. Alsof rechts per definitie moraliteit ontbeert. Waarom zou, om maar iets te noemen, het verlangen om ”Nederland sterk te maken” (motto van onze rechtse premier) moreel verwerpelijk zijn tegenover het klassieke pleidooi van links tot bescherming van de zwakken? Het zette mij niettemin aan het denken.

Onbedoeld raakt Samsom wel een punt. Eigenlijk slaakt hij een noodkreet, althans zo klinkt het: waar is in onze hedonistische wereld de publieke moraliteit? Hoe de massaontslagen in de publieke sector, de maatregelen ten aanzien van uitkeringsgerechtigden en de financiële duimschroef voor studenten verzoenen met het sauveren van degenen die het goed hebben, die genieten van hun hypotheekrenteaftrek of van hun torenhoge bonus?

Het vraagt een lange adem om in redelijke samenhang en consistentie de morele maat te nemen van onze huidige publieke orde. De discussie daarover zit vol met dubbele bodems. Juist het moreel acquis van links is in zo’n discussie bij uitstek kwetsbaar. Dat is al jaren zo, als het geen decennia zijn. Een PvdA die de weg zoekt naar haar eigen wortels kan heel goed uitkomen in een moeras, waar de resten rotten van oude gelijkheid en collectief geluk en van de maakbare ideale samenleving.

Maar een soortgelijke verrotting kan ook rechts niet worden ontzegd. De glans van individualisering en zelfontplooiing is er behoorlijk af. We hebben het onszelf aangedaan dat wij in vrijwel alle dimensies van ons bestaan niet veel meer zijn dan slaafse en vooral eenzaam geworden consumenten met schijnvrijheden die ons gedicteerd worden door machten waarop zelfs onze eigen overheid geen vat meer heeft.

Links noch rechts valt van deze somber weergegeven realiteit daadwerkelijk een verwijt te maken. Elk goedbedoeld ideaal verkeert vroeg of laat in zijn tegendeel of schept zijn eigen overbodigheid. Ook daarom is lijkt mij het zoeken naar de oude wortels vruchteloos, laat staan dat men dit zou doen met een exclusieve claim op moraliteit. Dat is niets anders dan een keuze voor het eigen graf.

Evengoed zou het onjuist zijn de speurtocht naar nieuwe moraliteit enkel te zien als een opgave van overheid en politiek. In essentie gaat het immers om de keuzen die wijzelf als burger (en ook als consument) willen maken. Daar wringt de grootste schoen. Politici worstelen met de tegenspraak die wijzelf als samenleving oproepen tussen de materiele verlangens die wij niet kunnen loslaten en onze verwachting dat een ander, de overheid of wie dan ook, de rommel wel achter ons opruimt.

1 opmerking:

  1. Volgens o.a. Bas Heijne is het oppassen geblazen met argumenten die naar de Verlichting verwijzen omdat het de Verlichting zelf is die momenteel onder vuur ligt, vanwege de hypocrisie van de oude elite - die makkelijk praten heeft en er zelf vaak niet naar handelt - en de impliciete veroordeling van de menselijke natuur. (Zie dit fragment uit Moeten wij van elkaar houden: http://www.nrc.nl/nieuws/2011/01/05/bas-heijne-het-populisme-keert-zich-tegen-de-verlichting-niet-geheel-onterecht/)

    Job Cohen maakt het nog veel bonter, met zijn wens voor een debat tussen de diverse levensbeschouwingen. Hij ziet daarmee compleet over het hoofd hoeveel mensen daar heden ten dage totaal geen boodschap aan hebben, hoewel ze wel degelijk behoefte hebben aan 'binding'.

    BeantwoordenVerwijderen