maandag 25 juli 2016

De NAVO en de strijd tegen het terrorisme



Waar het om gaat is het gemeenschappelijk,
wederkerig commitment van alle NATO-lidstaten (*)


Tijdens de Republikeinse verkiezingsconventie zei Donald Trump  in een interview met de New York Times: “Ik ga niet iedereen zomaar helpen, bij voorbeeld als NATO landen aan de Oostzee worden aangevallen door Rusland”. Een campagnemedewerker heeft hem er direct daarop ingefluisterd dat de NATO-leden alle aan elkaar verplicht zijn. Het is de essentie van ons defensiebeleid en onze veiligheid.

Toch is het wel goed dat Trump dit opbrengt. Zijn aarzeling is oprecht en niet helemaal zonder grondslag. En het is ook goed  dat het gesprek hierover juist begint met Amerikaanse twijfel. Niet alleen die van Trump.  En het is ook niet enkel het “Amerika eerst” dat hem hiertoe brengt.

Amerika mag immers meer dan enige andere lidstaat verlangen dat de NATO-leden aan hun verplichtingen voldoen – en dat zij eensgezind zijn. Heeft Amerika daarover dan nieuwe ‘reassurance’ nodig?

Mij lijkt van wel, en dat geldt meer dan alleen de betrekkingen in NATO-verband. Lidstaten, waaronder ook Nederland, blijven aantoonbaar achter in hun materiële en personele inzet. Dit terwijl de conflicthaarden in onze wereld enkel toenemen.

Amerika heeft daarnaast een coherent  en krachtig Europa nodig om effectief tot zaken te komen met Rusland over tal van gemeenschappelijke kwesties, waaronder met name de situatie in het Midden-Oosten. Dit geldt evenzeer voor klimaatmaatregelen, grondstoffenbeleid, energie en dergelijke die enkel nog op globale schaal beantwoord kunnen worden.

De recente ontwikkeling in Turkije maakt de situatie bijzonder complex en tegenstrijdig. Waar staat Turkije? Wat wil Turkije eigenlijk verdedigen? Erdogan mag zijn draconische optreden in eigen land wel eens komen uitleggen in een NATO-beraad. In NRC/H werd de Turkse ambassadeur in Nederland geciteerd: „Voorlopig schenken we geen aandacht aan de kritiek uit Europa. Het voortbestaan van de republiek en ons democratische en seculiere systeem is nu het allerbelangrijkste. Voor ons is het een kwestie van overleven.” Dat klinkt weinig vertrouwenscheppend.

In ons eigen land is het tijd om de kussens van onze veiligheid en defensie opnieuw te schudden. Ik noem ze natuurlijk niet voor niets beide. Steeds meer heeft Defensie veiligheid (=intelligence) nodig en omgekeerd. Evenzeer zouden wij opnieuw kunnen kijken naar politie- en defensietaken. Minstens meer onderlinge afstemming en samenwerking, in elk geval ten aanzien van terrorismebestrijding.

Voor alle NATO-landen is het internationaal terrorisme de grootste bedreiging. De samenhang met de Midden-Oostenproblematiek (inclusief vluchtelingenkwesties) maakt een globale NATO-strategie onontkoombaar.  In mijn ogen met als doelstellingen:
  • als de weerlicht met Rusland om de tafel om te komen tot een gedeeld veiligheidsconcept voor het gehele Euro-Aziatische continent  en tevens tot een bredere sociaal-economische samenwerking tussen Europa, de VS en Rusland
  • de weg uit te stippelen naar een duurzaam vredesconcept voor het Midden-Oosten
  • de NATO primair verantwoordelijk te maken voor de strijd tegen terrorisme, dit met behoud en verbetering van de nationale veiligheids- en defensieverantwoordelijkheden
  • duidelijke regels op te stellen ter beperking van gezagsgrensoverschrijdend gedrag door een of meer der lidstaten. Wij moeten niet meer de situatie hebben dat Amerika acties uitvoert buiten NATO commando om.
Intussen moeten de landen van de Westerse wereld zich (gezamenlijk en ieder voor zich) voorbereiden op al datgene wat zij juist niet verwachten. Dit is een van de overwegende lessen van 9/11 tot en met Nice. Wat moet gebeuren om te voorkomen dat terroristen in bezit komen van kernwapens; welk terrorisme kan zich (verder) ontwikkelen in cyberspace, enzovoorts.

Tenslotte: werkelijke veiligheid bereik je uiteindelijk alleen door vredesbevordering. Het geldt evengoed voor de strijd tegen georganiseerd en doelgericht terrorisme als tegen iedere massamoord door gestoorde individuen. Both are on the rise. Wereldwijd.

Naar aanleiding van de opmerkingen van Trump verklaarde president Obama op CBS: “Een van de beste manieren om terrorisme te bestrijden is ons ervoor in te zetten dat we niet leven in een verdeeld land, dat we ons niet overgeven aan angst, dat wij onze waarden niet overboord gooien, en dat wij de hele wereld (en elke Amerikaan) laten weten dat wij er samen voor staan.”

Gezien al het voorgaande heeft zijn opvolger een flinke agenda bij voorbaat.

(*) Artikel 5 NATO verdrag

woensdag 20 juli 2016

TURKSE REGERING HUILT KROKODILLENTRANEN




Wel degelijk heeft Erdogan iets te verantwoorden, maar aan wie?

De extreem repressieve reactie van de Turkse president Erdogan op de militaire couppoging mag best tegen een zeer kritisch licht worden gehouden. De Turkse regering doet alsof zij zich hiervoor tegenover niets en niemand te verantwoorden heeft, maar dat is onjuist.

Dat brengt de gedachten intussen naar een ander forum dan de EU. En misschien is het beter dat niet eerst Europa of Amerika, maar de Verenigde Naties en haar organen de vragen stellen die moeten worden gesteld. Fundamentele vrijheden. Mensenrechten. Ook in Turkije, en zeker ook als lid van de NAVO, dat immers ter bescherming van onze vrijheid en democratie is opgericht.

Vele duizenden zijn ontslagen, gearresteerd of geschorst, in alle rangen en lagen van de bevolking. Onmogelijk kunnen zoveel mensen aanstichters zijn geweest van een wel zeer amateuristische militaire machtsgreep.

Vervolgens, en stellig in de allereerste plaats, is Erdogan verantwoording verschuldigd aan de Turkse kiezers. Afgaande op de berichten tot nu toe is het allerminst duidelijk hoe sterk de (werkelijke) steun voor Erdogan is en idem voor zijn oppositie. Bestaat die dan nog – legaal én in realiteit?

Wat wil Erdogan bewijzen met de jacht op zijn – gedoodverfde - Nemesis, Gülen? Het is heel onwaarschijnlijk dat de VS zal instemmen met diens uitlevering. Los van politieke overwegingen, door het gebrek aan min of meer aannemelijk bewijsmateriaal.

In Nederland reflecteert deze ontwikkeling op de verhoudingen tussen en met de Turkse Nederlanders. Onze Turkse Nederlanders. Nou ja, dat valt nou juist zo te betwijfelen. Afgaande op recente signalen denk ik dat er een proces van desintegratie aan de gang is. Meer Turkse Nederlanders zien – nu – Erdogan als ‘hun president’. Dat mag natuurlijk, zolang elk gevolg hiervan zich maar positief verhoudt met onze wetgeving en grondrechten.

De spanningsvelden broeien op. Er is meer ontvlamming. We zullen misschien wel eens helemaal opnieuw naar deze conflicten en vragen moeten leren kijken. Diezelfde meer bescheiden en terughoudende geest mag ook een Erdogan tonen.