vrijdag 17 augustus 2012

Ja de wereld heeft een ambitie nodig maar niet op Mars





















“De Olympische Spelen bewijzen telkens weer dat mensen tot ongelofelijke prestaties in staat zijn die bij miljarden respect en bewondering oproepen. Van die Olympische spirit moeten we leren dat de mensheid met een gezamenlijk doel het beste uit zichzelf kan halen. Er is maar een doel dat dat kan bewerkstelligen: een kolonie op Mars.” Dit schrijft Tim van Opijnen van SciencePalooza (*) in de Volkskrant van 17 augustus. Hij vindt dat de mensheid een alles overstijgende – en alles verbindende - ambitie nodig heeft, zo zou ik zijn pleidooi willen samenvatten. 

Met de strekking van zijn verhaal (in mijn eigen woorden: geschiedenis wordt gemaakt door ambitie) ben ik het wel eens. In feite weergalmt het de concrete herinnering aan een ruimteproject – het Amerikaanse Apollo project - dat inderdaad een inspiratie is geweest voor een hele generatie en dat belangrijke neveneffecten heeft gehad op de technologieontwikkeling in verschillende sectoren. Ook Van Opijnen herinnert hier natuurlijk aan. 

“Daarnaast zal er grote vooruitgang worden geboekt in het ontwikkelen van bijvoorbeeld super efficiĆ«nte recycling methodes, zonnecellen, brandstof en het groeien van voedsel die hier direct op aarde ook een toepassing zullen vinden. En, zoals het project Mars One voorstelt, wordt deze missie het grootste media-evenement van de eeuw, wat miljarden aan TV-rechten oplevert.” 

Intussen is duidelijk dat de Amerikaanse overheid niet piekert over een bemande missie naar Mars. De situatie is bepaald anders dan in de tijd – begin jaren zestig - waarin Kennedy de wereld op sleeptouw nam naar de Maan. Hijzelf zal ook niet hebben beseft welke verstrekkende gevolgen die missie uiteindelijk zou hebben. Daarnaast leveren de onbemande missies naar Mars tot nu toe geen enkele aanwijzing op voor een zinnige menselijke exploitatie van de rode planeet. Eerder het tegendeel. 

Bovendien lijkt het mij dat de mensheid haar ambitie meer dan ooit op onze eigen planeet zelf moet zoeken. De neveneffecten waarnaar Van Opijnen verwijst hebben niet de omweg nodig van een ruimtelijke missie. Wat weerhoudt ons ervan die ambitieuze doelstellingen op het terrein van grondstoffen en voedselproductie, energie, schoon water enzovoorts rechtstreeks te formuleren, met een flink internationaal plan? 

Dat de Olympische Spelen een mooi voorbeeld zijn van meeslepende internationale samenwerking kan natuurlijk alleen maar worden onderstreept. Ook in die termen heb ik alle begrip voor Van Opijnen’s betoog. Desondanks zou ik denken dat wij beter met onze voeten op eigen grond kunnen blijven. 




(*) Zie: De mensheid heeft een ambitieus doel nodig: een kolonie op Mars. SciencePalooza zorgt voor “Scherp en verantwoord wetenschapsnieuws”, aldus de website.

woensdag 15 augustus 2012

Economie is concreet


















Over onze economie – of wat mij betreft: economie in het algemeen – wordt meestal gesproken in abstracte termen. Analisten schotelen ons de groei en krimp voor in termen van percentages. De achterliggende realiteit komt zelden aan de orde. Men veronderstelt dat de lezer wel zo’n beetje begrijpt waarover het gaat. Rolt ons geld of rolt het niet. Kopen wij, of kopen wij niet. Consumentenvertrouwen (ook zo’n onbepaald begrip) en welvaart zijn synoniem. Het gaat natuurlijk om heel concrete dingen. Inderdaad, wat willen wij en hoe gedragen wij ons tegenover de ontwikkeling van het aanbod.

Sprekend voorbeeld – en maatgevend voor “de economie” – is de autoverkoop. Kopen wij minder auto’s, dan is er iets mis. De realiteit is dat wij minder vaak een nieuwe auto nodig hebben. Daar heeft de auto-industrie zelf voor gezorgd. Veertig jaar geleden roestte de carrosserie al weg voordat de auto goed en wel zijn eerste 1000 kilometers had gemaakt (een mijlpaal die ons tegenwoordig niets meer zegt), nu zie je auto’s in puike conditie van tien jaar of ouder. Op dezelfde manier is ook de elektronicahausse al lang over zijn hoogtepunt heen: je hoeft je desktop niet meer elke drie jaar te vervangen. Met ons vertrouwen is niks mis. We hoeven gewoon niet. (*)

En dat is vloeken in de kerk. Het hele welvaartsidee van na de oorlog is gefundeerd op onze voortdurende kooplust. Meer, meer, meer. De nationale economische politiek dreef van links tot rechts op dit axioma. Verdienen was niet de issue, wel het redelijke verdelen. We zijn inmiddels massaal in de fase beland waarin we lang zo duidelijk niet meer weten wat we willen. Daarom ook gaat de politiek over niets. Van verdelen zijn wij terechtgekomen in de armoede van schrappen. Wie of wat kan met hoeveel minder.

Het vergt nogal wat denkstappen om ons te realiseren dat een welvaartsbestel dat uitgaat van mensenwerk (en mensen aan het werk) niet meer houdbaar is. Een van de uitdagingen is om dit te verzoenen met de realiteit van een geatomiseerde massamaatschappij, dat wil zeggen: een overvolle maatschappij waarin alles wordt afgerekend op het gedrag van individuen. Dit is een andere dimensie van de huidige problematiek, die een aparte behandeling vraagt. Maar ik noemt het omdat in de verdere gevolgtrekkingen wel een sleutel ligt. Met name: een bescheiden basisinkomen voor iedereen (**), afschaffing van belasting op arbeid en enkel nog winst- en consumptiebelasting. 

Daarmee rakel ik inderdaad meer op dan ik een enkel blog kan uitleggen. Waar op het neerkomt is dat wij de malaise van onze tijd alleen kunnen oplossen wanneer wij radicaal afscheid nemen van het huidig denken over ons sociaal-economisch bestel. 

Dat “omdenken”vergt – wat ik zou kunnen noemen: - “materieel realisme”. Teruggaan naar de concrete werkelijkheid om ons heen: het eten dat wij verwerken, de grondstoffen die wij gebruiken, de hulpmiddelen die wij willen benutten enzovoorts. Alles wat er verder toe doet om de actualiteit van schuldenlast, werkloosheid, onderwijsproblemen enzovoorts op te lossen is daarvan een afgeleide. Enkel navelstaren daarop lost niets op.

(*) Zie:Windows 8 moet de redder worden

(**) Voor een basisinkomen pleitte ik al eens, meer dan twintig jaar geleden. Dit vanuit de gedachte dat – zeg – 6% van bruto nationaal inkomen wordt verdiend door machines en niet door onze handen.

zondag 12 augustus 2012

Dat wordt wat, regeren met de SP

 














Mark Rutte zal niet makkelijk slapen. Wat, indien de a.s. verkiezingen inderdaad de SP tot de grootste partij maken? Dit mogelijke vooruitzicht wijst op een belangrijke verschuiving in de nationale politieke verhoudingen. Belangrijker dan de opkomst en teloorgang van versnipperd rechts. Uiteindelijk is het aan die flank toch de VVD die zich staande weet te houden. 

De eerste partij die zich een dergelijke verschuiving zal aantrekken is natuurlijk de PvdA. Jongeling Samsom maakt er nog een grotere tragedie van dan zijn voorganger Cohen. Tegenover de aimabel ogende Roemer is het bijna alsof hij niet bestaat. Links Nederland verhangt massaal de bordjes. 

De SP is een “grass roots”partij zoals een sociaal-democratische partij behoort te zijn. De grote zorg is natuurlijk hoe democratisch die partij nu werkelijk is. Mij dunkt dat die zorg vanzelf wegvalt zodra het gaat om het besturen van democratisch Nederland.

Rutte is geen echte vriend van Samsom en van Roemer is hij geen openlijke vijand. Dat laatste geldt ook in de verhouding tussen SP en het CDA. Hoe belangrijk dat laatste is valt natuurlijk ook nog te bezien. Ik kan mij goed voorstellen als het CDA onder deze omstandigheden liever kiest voor de oppositie. Het maakt ook niet veel uit, want er staan twee middenpartijen te trappelen die met SP en VVD best zaken kunnen doen. 

Zo tuimelen we van de ene verbazing in de andere. Het wordt leuk wakker worden na de vakantie.