Op 12 april a.s. herdenkt men de ondergang van de Titanic, honderd jaar geleden. Meer dan iedere andere scheepsramp in die tijd heeft deze tot onze verbeelding gesproken. Even ernstig echter was de ondergang van de Lusitania drie jaar later als gevolg van een Duitse torpedoaanval, waarbij vergelijkbaar aantal mensen om het leven kwam (1200 in totaal, tegenover 1500 bij de Titanic).
Mede dankzij de talloze verfilmingen en documentaires is het zinken van de Titanic symbolisch geworden voor het feit dat rang noch stand in het drama werd ontzien. En misschien is het eerder nog het toneel van die rangen en standen, de luxe van de rijken tegenover de zeer sobere omstandigheden van de laagste scheepsklasse die het meest in onze geest is vastgelegd. De ramp van de Titanic trok een streep door dat hele tijdperk. Inderdaad, dit was de finale van wat zich toch al onontkoombaar opdrong als de fin de siècle.
Democratieën hebben in de loop van de 20ste eeuw de oude keizerrijken vervangen. Maar dat is wel gebeurd met een lange fase van rechtse en linkse dictaturen die met zekerheid grotere humanitaire en materiele schade hebben aangericht dan enige keizerlijke autocraat ooit had durven verzinnen. Diezelfde democratieën staan in onze tijd – je zou zeggen: desondanks - onder zware druk, van binnen en van buiten, net als honderd jaar geleden de autocratieën.
De rijken van weleer zijn niet meer. Schaamteloos vertoon van welstand is echter niet verdwenen. Integendeel, ons dagelijkse nieuws wordt geplaagd door een leger van graaiers; mensen die zonder redelijke grond miljoenen wegslepen uit de kassen van het algemeen belang. Het verschil tussen keizers of oliemagnaten uit vroeger dagen en de nouveaux riches in onze tijd is betrekkelijk. Je zou bijna een nieuwe ijsberg verlangen die dit bolwerk van rijkdom kapot scheurt.
Maar het is net als destijds in het koude water van de Atlantische oceaan. De scheur in de hedendaagse ongelijkheid zal niet minder rücksichtslos zijn. We varen met ons allen in dezelfde zee, niet koud en ijzig maar woelig en vol onzekerheden. De hang naar het verhaal van de Titanic suggereert alsof wij ook nu in de slotfase verkeren van een tijdperk. Ons politiek bestel is verworden tot een karikatuur van grote ideeën die ons in de vorige eeuw dreven tot een ongekende welvaartsontwikkeling voor iedereen – van jong tot oud, in alle lagen van de maatschappij. Eén voor één dreigen hiervan de stoelpoten onder ons te worden weggezaagd. Het zijn niet de rijken en ook niet de armen die hierdoor het meest getroffen worden maar de middenklasse. De geschiedenis leert dat beschavingen als geheel hiervoor het meest kwetsbaar zijn.
Zo bezien blijft de Titanic bij uitstek het icoon van een zinkend (en gezonken) schip waarin iedereen ten slotte gelijk is. Het is de andere kant van dat zelfde ideaal. Ik wil niet beweren dat wij anno 2012 even ver van dat ideaal afstaan als honderd jaar geleden. Zelfs wereldwijd zijn de verschillen aanzienlijk kleiner. Desondanks is het de grootste uitdaging van onze tijd hierin niet opnieuw af te zinken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten