woensdag 6 juli 2011

Een held valt van zijn sokkel: de kwestie Jan Pieterszoon Coen




“Maar hij zal, wil hij slagen, welbewust afstand moeten doen van de pleittoon, van het: bedenk in welk een ruwe tijd, onder welke uitzonderlijke omstandigheden Coen leefde en werkte. Want hij zal ons Coen moeten uitbeelden als een component van die tijd en niet als een ethische twintigste eeuwer, die goedschiks-kwaadschiks zijn rol in die ruwe eeuw heeft moeten spelen.”

Jan en Annie Romein, Erflaters van de beschaving

De gemeente Hoorn toont gewetenswroeging. Het stadje wordt gesierd met een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen (1587 – 1629), wiens herinnering in de hoogtijdagen van onze vaderlandse geschiedbeleving gelijk werd gesteld met de grondlegging van onze complete Gouden Eeuw. De ferme hand waarmee hij dit bewerkstelligde, door het bruut afdwingen van de Nederlandse monopoliepositie in de handel met de Indische archipel, werd toegedekt met een dikke mantel der liefde. Dit ondanks de ernstige bedenkingen die al in zijn eigen tijd waren geopperd tegen zijn wel zeer harde optreden.

Wie de mantel oplicht komt inderdaad oog in oog met verbijsterende taferelen. Twee brute slachtpartijen steken boven alles uit. De eerste is de expeditie in 1621 naar de Banda-eilanden waar op gezag van Coen duizenden inwoners werden vermoord om een streep te zetten achter iedere verdere verkoop van nootmuskaat, het unieke inheemse product, aan Portugezen en Britten. Een tweede gebeurtenis is de zogeheten Ambonese Moord, waarbij tal van Engelsen werden doodgemarteld of onthoofd op verdenking van samenzwering ter omverwerping van het Nederlands gezag. Engeland heeft ons dit nooit vergeven en het incident vormde mede aanleiding tot de Eerste Engels-Nederlandse oorlog.

Ook Jan en Annie Romein, die in de vorige eeuw van de Nederlandse geschiedenis literatuur maakten, relativeerden de heldenverering. Maar zij waagden het niet om met gestreng moralisme Jan Pieterszoon Coen uit de context van zijn tijd te rukken. Dat wil de gemeente Hoorn nu wel. Er circuleert het voorstel om op de sokkel een kanttekening toe te voegen waarin afstand wordt genomen van Coen's wandaden.

Een zeer aanzienlijk deel van onze welvaartsgeschiedenis is gebouwd op bedenkelijke praktijken. Althans, bedenkelijk nu in onze ogen. Onderdrukking, slavernij en brute afslachting is het zout van de hele westerse geschiedenis. Het gebaar van de gemeente Hoorn heeft veel weg van Hansje die met een enkele vinger een hele dijkdoorbraak wil tegenhouden.

Dit neemt niet weg dat geschiedenis verteld mag worden, ook in haar zwarte kanten. Een degelijke lesbrief op school, een nuchtere TV-documentaire of misschien een eigentijdse versie van Jan en Annie Romein’s standaardwerk: het verhaal zal nooit precies hetzelfde zijn.

2 opmerkingen:

  1. Niet alleen Coen, ook Romein. En aanleiding om onze andere 'helden' nog eens kritisch onder de loep te nemen. Mooi van Hoorn!

    BeantwoordenVerwijderen