Jaren geleden had ik een kennismakingslunch met een hoge ambtenaar. Een man met een klassieke carrière in de rijksoverheid. Harde huid, dossiergericht, behendig in het ambtelijke en politieke spel, onverzettelijk. “Weet je waar het op aan komt?” vroeg hij mij met een veelbetekenende blik. Ik dacht onmiddellijk aan “goed beleid”, “de publieke zaak”, “het ideaal” en termen van gelijke strekking. Maar voordat ik mijn goedbedoelde reactie kon geven, gaf hij zelf het antwoord: “Macht, het gaat om macht.” Ik voelde mij betrapt in mijn onschuldige naïviteit. Zonder twijfel heeft hij mij direct afgeschreven als een dwaze dromer. Zijn opvatting vervulde mij met weerzin maar ik besefte de realiteit ervan. Om zulke mensen kan je met geen mogelijkheid heen. Wie hun pad kruist moet buigen of barsten, en dat laatste heb ik ten slotte gedaan (maar dit terzijde).
De obsessie met macht is minstens even groot bij degenen die het niet hebben als bij degenen die erin zwelgen. De afgunst en het wantrouwen bij het publiek trekken in gelijke mate op met de hardnekkigheid waarmee mensen met macht hieraan willen vasthouden. Van dit spanningsveld beleven wij nu wereldwijd tal van voorbeelden, in feite op geen andere wijze dan al bij herhaling is gebeurd in eerdere fasen van de geschiedenis. Mubarak, Khadaffi en huns gelijken in de regio, de FIFA-voorzitter Blatter, Rusland’s premier Putin, Mugabe in Zimbabwe enzovoorts. En als het niet gaat om machtsoverschrijding (in welke vorm dan ook), dan is er wel iets aan de hand met het persoonlijk gedrag van machtige mensen, zoals de Fransman Strauss-Kahn, of van al diegenen aan de top die met graaiende handen dikke bonussen wegslepen. Ik praat maar even niet over al die mannen – nou ja, mannen? - in de katholieke kerk.
Macht, libido, geld: wie het toneel aldus beziet, kan inderdaad niet anders denken dan dat alles draait om datgene waarom ook de wereld van de bavianen draait. De mens doet hetzelfde, in een hogere orde. Goed beleid en het ideaal van een betere wereld voor iedereen zijn een illusie. Zij zijn het voer voor brave, grasetende kuddedieren maar niet voor de vleeseters onder ons. Wie pleit voor democratie, solidariteit en zorgzaamheid onderhoudt slechts een kinderspeeltuin. Daarbuiten gelden de mores van zeer fysieke superioriteit, liefst onderstreept met het intimiderende bezit van een flinke auto, een dito villa en het primaat over de vrouwen.
“Macht corrumpeert, en absolute macht corrumpeert absoluut”. Het adagium dateert uit de negentiende eeuw. Wij blijven verbijsterd. Telkens opnieuw.