woensdag 15 augustus 2012

Economie is concreet


















Over onze economie – of wat mij betreft: economie in het algemeen – wordt meestal gesproken in abstracte termen. Analisten schotelen ons de groei en krimp voor in termen van percentages. De achterliggende realiteit komt zelden aan de orde. Men veronderstelt dat de lezer wel zo’n beetje begrijpt waarover het gaat. Rolt ons geld of rolt het niet. Kopen wij, of kopen wij niet. Consumentenvertrouwen (ook zo’n onbepaald begrip) en welvaart zijn synoniem. Het gaat natuurlijk om heel concrete dingen. Inderdaad, wat willen wij en hoe gedragen wij ons tegenover de ontwikkeling van het aanbod.

Sprekend voorbeeld – en maatgevend voor “de economie” – is de autoverkoop. Kopen wij minder auto’s, dan is er iets mis. De realiteit is dat wij minder vaak een nieuwe auto nodig hebben. Daar heeft de auto-industrie zelf voor gezorgd. Veertig jaar geleden roestte de carrosserie al weg voordat de auto goed en wel zijn eerste 1000 kilometers had gemaakt (een mijlpaal die ons tegenwoordig niets meer zegt), nu zie je auto’s in puike conditie van tien jaar of ouder. Op dezelfde manier is ook de elektronicahausse al lang over zijn hoogtepunt heen: je hoeft je desktop niet meer elke drie jaar te vervangen. Met ons vertrouwen is niks mis. We hoeven gewoon niet. (*)

En dat is vloeken in de kerk. Het hele welvaartsidee van na de oorlog is gefundeerd op onze voortdurende kooplust. Meer, meer, meer. De nationale economische politiek dreef van links tot rechts op dit axioma. Verdienen was niet de issue, wel het redelijke verdelen. We zijn inmiddels massaal in de fase beland waarin we lang zo duidelijk niet meer weten wat we willen. Daarom ook gaat de politiek over niets. Van verdelen zijn wij terechtgekomen in de armoede van schrappen. Wie of wat kan met hoeveel minder.

Het vergt nogal wat denkstappen om ons te realiseren dat een welvaartsbestel dat uitgaat van mensenwerk (en mensen aan het werk) niet meer houdbaar is. Een van de uitdagingen is om dit te verzoenen met de realiteit van een geatomiseerde massamaatschappij, dat wil zeggen: een overvolle maatschappij waarin alles wordt afgerekend op het gedrag van individuen. Dit is een andere dimensie van de huidige problematiek, die een aparte behandeling vraagt. Maar ik noemt het omdat in de verdere gevolgtrekkingen wel een sleutel ligt. Met name: een bescheiden basisinkomen voor iedereen (**), afschaffing van belasting op arbeid en enkel nog winst- en consumptiebelasting. 

Daarmee rakel ik inderdaad meer op dan ik een enkel blog kan uitleggen. Waar op het neerkomt is dat wij de malaise van onze tijd alleen kunnen oplossen wanneer wij radicaal afscheid nemen van het huidig denken over ons sociaal-economisch bestel. 

Dat “omdenken”vergt – wat ik zou kunnen noemen: - “materieel realisme”. Teruggaan naar de concrete werkelijkheid om ons heen: het eten dat wij verwerken, de grondstoffen die wij gebruiken, de hulpmiddelen die wij willen benutten enzovoorts. Alles wat er verder toe doet om de actualiteit van schuldenlast, werkloosheid, onderwijsproblemen enzovoorts op te lossen is daarvan een afgeleide. Enkel navelstaren daarop lost niets op.

(*) Zie:Windows 8 moet de redder worden

(**) Voor een basisinkomen pleitte ik al eens, meer dan twintig jaar geleden. Dit vanuit de gedachte dat – zeg – 6% van bruto nationaal inkomen wordt verdiend door machines en niet door onze handen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten