donderdag 5 oktober 2017

DE LAATSTE RIT VAN PREMIER RUTTE



Voor het zomerreces ontviel mij de verzuchting dat een kabinet in de maak is dat niemand wil. Helaas kan ik ook nu niets anders zeggen. Als partijen er zo lang over doen, zonder merkbaar wapengekletter, kan het niet anders dan dat een wangedrocht geproduceerd wordt waarin niemand meer trek heeft. De formatieduur lijkt mij recht evenredig met het gebrek aan werkelijke verbeelding bij alle betrokkenen.

De coalitie die nu op het punt staat de regeringstaken op zich te nemen is ontstaan omdat tussen de partijen in de Tweede Kamer geen andere meerderheid te maken was. Maar dat is een subjectieve realiteit, een enkele momentopname, die met het verloop van tijd zomaar verwisseld kan worden voor een andere.

Rutte zal alsnog de prijs betalen van de scheve situatie die ontstond na de formatie van zijn (nog werkende, demissionaire) kabinet met de PvdA. Een kabinet dat met flinke schaafwonden de eindstreep haalt.  Schaafwonden die rechtstreeks de VVD betreffen, maar die ook doorwerken in de toekomstige verhoudingen met de PvdA. Beide partijen zijn gedwongen flink afstand van elkaar te nemen, want alleen dan kan opnieuw duidelijk worden wat eigenlijk de verschillen zijn. Maar datzelfde zal ook doorwerken in de verhouding met andere partijen, waaronder D66. De deelname aan deze nieuwe coalitie is wat die partij aangaat vooral toe te schrijven aan de persoonlijke ambities van Pechtold, niet aan enig resterend kroonjuweel dat zij met regeringsdeelname alsnog kan verzilveren. Vroeg of laat zal voor iedereen duidelijk zijn dat D66 niets anders te bieden heeft dan zetelsteun te leveren aan het kabinet van de VVD. Hoe lang wil men dat binnen de partij en bij haar aanhang slikken?

Meer in het algemeen zal spoedig blijken hoe groot de afstand is tussen de mentale gesteldheid van deze coalitie en die van een belangrijk deel van het electoraat, met name de jongste generaties. Het nieuwe kabinet zal druipen van benauwd gereformeerd conservatisme (het CDA van Buma en de ChristenUnie). We zullen worden geconfronteerd met nieuwe morele bemoeizucht, hoe goedbedoeld ook (maar ook daarom des te meer onwenselijk); doorbraken op het gebied van welvaartsverdeling, sociale zekerheid, klimaat en onderwijs zullen uitblijven; en het politiek bedrijf zal iedere glans verliezen door het voortgaande compromissenbeleid dat nodig is om de coalitie in stand te houden.

Niets daarvan vervult mij met enige warmte of belangstelling voor een kabinet dat vermoedelijk de geschiedenis in zal gaan als de (hopelijk korte) nageboorte van de politieke carrière van Mark Rutte.

Al in juli viel ik bij de gedachte aan deze coalitie zowat in slaap. Nu zou ik zeggen: maak mij pas wakker als Rutte III gevallen is. Mijn inschatting is dat dit niet meer dan een jaar gaat duren. De daaropvolgende vervroegde verkiezingen zullen pas gaan over de echte keuzes die wij als Nederland moeten maken (*).

---------------------------------------------

(*) Mijn voornaamste inspiratiebron hiervoor is de geschiedenis van het kabinet Biesheuvel, 1971 – 1972, tussen de partijen die nu het CDA vormen, de VVD en DS’70, een partij met sterke gelijkenissen met D66. De vervroegde verkiezingen van 1972 gaven nieuwe – aanzienlijke – duidelijkheid in de Nederlandse politiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten