vrijdag 1 juli 2011

Het hoger onderwijs is nog lang niet klaar




In het Nederlandse hoger onderwijs wordt nog steeds gemeten met verschillende, onderling tegenstrijdige maten. Voortdurend is om de hete brij heen gedanst, met name bij de doorvoering van het Europese bachelor-master stelsel. Een ingewikkeld bouwwerk van ficties dekt de discrepanties toe, maar wie goed kijkt ziet deze onmiddellijk. Kern hiervan is de dichotomie tussen HBO en WO, met name in de bachelorfase. Nu de universiteiten wordt toegestaan om bij de toegang tot de bacheloropleiding aanvullende eisen te stellen naast een vwo-diploma worden deze discrepanties opnieuw versterkt.

Ik heb er al vaker over geschreven maar ik doe het opnieuw nu de staatssecretaris van hoger onderwijs, Halbe Zijlstra, een zogeheten strategische agenda heeft uitgebracht waarin onder meer die extra toegangsselectie tot de universiteiten is opgenomen. Het is dus interessant nog eens grondig bij ons hoger onderwijsbestel stil te staan.

Nederland heeft zich ruim tien jaar geleden verbonden in het Lissabon akkoord, waarbij in Europa een eenvormig stelsel werd afgesproken met een ambitieuze doelstelling: een gedeelde inspanning gericht op modernisering van het hoger onderwijs en zo groot mogelijke participatie. De bachelor-master structuur werd geïntroduceerd als basis voor erkenning van diploma’s over en weer en als incentive voor het stimuleren van studentenmobiliteit en – meer in het algemeen – de internationalisering van het hoger onderwijs.

Het tweeledige hoger onderwijsbestel in ons land werd gehandhaafd. Een bacheloropleiding van een hbo-instelling verschilt aanzienlijk van de bacheloropleiding in het wo: qua studieduur, academische context, voorzieningenniveau enzovoorts. Niettemin heeft het hbo een hele ontwikkeling doorgemaakt. In tal van opleidingen kan een vwo-er voor de bachelorfase uitstekend bij het hbo terecht en kan deze vervolgens doorstromen naar een masteropleiding van een universiteit.

In dit licht kan de gedachte van een meer selectieve universiteit wel worden gerechtvaardigd. De staatssecretaris wil het hbo bovendien extra aantrekkelijk maken voor vwo’ers, onder meer met verkorte bachelorprogramma’s.

Afgezien van de ontwaarding van het vwo-diploma is mijn grote bedenking echter dat hiermee de ongelijkwaardigheid van hbo- versus wo-bachelors wordt vergroot. Ik had liever gezien dat wij – ook – in Nederland zouden toewerken naar een stelsel waarin algemene toegang bestaat tot bacheloropleidingen, ongeacht de instelling die deze verzorgt. Universiteiten kunnen in een dergelijk stelsel hun bacheloropleidingen op zekere afstand plaatsen van hun academische kern of zelfs geheel onderbrengen in een samenwerkingsverband met hbo-instellingen, zoals in feite al hier en daar gebeurt.

Een tweede bedenking is dat de accentverzwaring richting hbo-instellingen niet of onvoldoende gepaard gaat met extra middelen voor kwaliteitsontwikkeling. Tal van opleidingen lopen nu al voor een dubbeltje op de eerste rang.

Ik zie de maatregelen slechts als een stap in een voortgaande evolutie. Datzelfde geldt voor een andere maatregel uit de strategische agenda, die een differentiatie voorstelt tussen opleidingen binnen het hbo (‘hbo-min’ versus ‘hbo-plus’). Op enig moment ontstaat een nieuwe strakke lijn in het hoger onderwijs, dat anders, met al dit gestapelde beleid, een groot risico loopt weg te zakken onder het gewicht van onhaalbare ambities.

2 opmerkingen:

  1. @Theo
    Ik hik aan tegen die inspanning van het Lissabon-akkoord om 50% van de jongeren naar het hoger onderwijs door te laten stromen. Da's trouwens gebaseerd op een misverstand omdat het een Amerikaans voorbeeld verkeerd heeft opgevat. Ofwel, Amerikaans MBOplus werd in Nederland HBOmin.

    Maar 50% is onmogelijk omdat in Nederland zowel de kwaliteit bij docenten als bij studenten ontbreekt. Plus een passend budget om het ook nog eens te realiseren. We hebben gezien wat water bij de wijn doen heeft opgeleverd. Een frauduleuze HBO-opleiding InHolland die door het bedrijfsleven stilzwijgend wordt genegeerd.

    Naar mijn idee moet die ambitie naar beneden gesteld worden om weer realisme in het hoger onderwijs te brengen. Vandaaruit wordt immers een verkeerd gebouw opgebouwd. Wat dacht je van een ambitie van 25% hoger onderwijs? Kortom, snoeien, sluiten, indikken om tot kwaliteit te komen. En de oude tweedeling tussen universiteit en hogeschool graag terug. Ze zijn niet inwisselbaar. Ik geloof dat we het tamelijk eens zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @ George

    Long time no hear!

    In aanvulling op wat je zegt denk ik dat er ook teveel accent is gelegd op hoger onderwijs, dit ten koste van vakbekwaamheid juist in de categorie 'midden-beroepen'.

    BeantwoordenVerwijderen