donderdag 27 januari 2011

Is puur mikken op een kenniseconomie wel de juiste strategie?




In mijn vorige blog – over het samenzijn van bedrijfsleven en politiek in het Zwitserse Davos – merkte ik op dat de belangen van de industrie (ik bedoelde: investeerders) en die van de overheid niet per se parallel lopen. Ik kom hier weer op nu van een andere hoek hetzelfde thema met kracht is onderstreept. Althans dat is de implicatie van de oproep van de Amerikaanse president Obama deze week in zijn State of the Union om te vechten voor “American jobs”.

Aan wie richtte hij die oproep eigenlijk, en om welke jobs gaat het? Zomaar banen creëren is niemand’s bedrijf, ook niet dat van de overheid. Gaat het om de banen die Amerika – net als trouwens Europa – verloren heeft aan de lage lonen landen? Of gaat het om nieuwe banen – nieuwe waardetoevoeging in onze toch al sterk verzadigde westerse markten.

In Nederland geldt in de huidige wereldverhoudingen “kenniseconomie”als het sleutelwoord. Toekomstige – nieuwe - werkgelegenheid dient vooral te bestaan uit hoogwaardige banen – werkgelegenheid die op wereldniveau waarde toevoegt in industrie en dienstverlening; want alleen daarin – aldus de geldende opvatting – kunnen wij competitief zijn.

Het lijkt mij echter dat dit alleen een overweging kan zijn voor de korte termijn. India en China zijn niet minder inventief en zij zijn ook niet heel ver verwijderd van hun eigen innovatiecapaciteit in hoogwaardige industrieën. Nog even, en de westerse wereld heeft zichzelf op alle terreinen en op alle niveaus uit de markt geprijsd. Europa en Amerika kijken wat dit aangaat in dezelfde spiegel.

Tegelijkertijd neemt ook de levensstandaard in de zg. lage lonen landen toe. Het zou mij niet verwonderen, maar dit is slechts een aanname, wanneer het voordeel van lage productiekosten in die landen evenredig afneemt.

Dat proces van afnemend loonkostenverschil kan ook versneld worden, als wij dat willen. Meer in het algemeen lijkt het mij dat “competitief worden” – zoals Obama het uitdrukte – grotendeels betekent: kosteneffectief en niet uitsluitend “meer hoogwaardig”. Daarmee kunnen tal van functies die nu uit onze arbeidsmarkt zijn weg geslipt worden teruggehaald, inclusief functies die een gedegen (vak)opleiding vragen.

Het moet ons doel zijn om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. “Made in Holland”. Dat dit flinke bijstellingen vraagt in onze werkgelegenheid en welvaartsbeleid staat vast. Maar voor stevige bijstellingen staan wij hoe dan ook – linksom of rechtsom.

Mijn pleidooi is dus om ons niet blind te staren op dat ene, vergankelijke axioma van kennis als wondermiddel van onze welvaart. Goed overheidsbeleid – bij voorkeur in samenspraak van overheid, industrie, dienstverlening en handelssector – vergt in mijn ogen een bredere blik op onze continuïteit en duurzame werkgelegenheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten