vrijdag 14 september 2012

Het CDA verdrinkt in zijn eigen truttigheid


















Ooit was de christen-democratie het bolwerk – ja de belangrijkste leverancier – van mensen (mannen vooral) van kaliber. Professoren, doorgewinterde bestuurders, “machers” in de grote publieke zaak. Wat zij deelden was niet een concrete ideologie maar een gemeenschappelijke voedingsbodem. Het is een portrettengalerij vol van onberispelijke gezagsdragers die diepe sporen wisten te trekken in de Nederlandse politieke geschiedenis. 

De laatste die aan deze kwalificaties voldeed is ook degene die er onomkeerbaar de stop heeft uit getrokken. Ik doel hiermee op Ruud Lubbers, inderdaad een macher van formaat maar tevens een verschrikkelijke brokkenpiloot. De eerste keer was de dolkstoot in de rug van zijn directe opvolger Elco Brinkman (1994) en de tweede keer was zijn ongelukkige hand in de kabinetsformatie van 2010. Zeker na de j.l. verkiezingen kan worden gesteld dat hij het CDA op dat moment nog eens een extra duwtje heeft gegeven naar de afgrond. 

Maar hoe dit laatste ook moge zijn, mensen van formaat heeft de partij al in geen decennium meer opgeleverd. CDA-leider Balkenende kreeg in 2002 de fakkel niet enkel van zijn partij. Veel meer doorslaggevend was dat hij op dat moment de enige was die in de ogen van de kiezer een acceptabel alternatief was voor Paars maar ook voor Fortuin; immers, van de leiders van de traditionele grote partijen had alleen Balkenende over hem geen hel en verdoemenis uitgesproken. Inmiddels kijkt men op zijn regeerperiode terug met een bak vol gemengde gevoelens. Welk spoor heeft hij werkelijk getrokken? 

Nu zit de partij enkel nog opgescheept met provinciale waterdragers zonder authentieke opvattingen. Mensen van het derde echelon – op z’n best – die zich profileren als goede boekhouders en brave regelneven (ik denk hierbij vooral aan de vrouwen, trouwens). Zo is het, truttigheid troef. Een partij die zich massaal verslikt in de verwondering over het verlies van de eigen vanzelfsprekendheid. We zien dat aureool van God en autoriteit niet meer, en wie dit nog wel doet, die heeft zijn toevlucht gezocht in christelijk rechts. En hoe hopeloos is toch dat verhaal over “het radicale midden”. 

Ik zie het niet meer goed komen. In het politieke midden heeft alleen D66 haar bestendigheid bewezen (*). Een midden dat enkel nog wordt bepaald door de links/rechtsverdeling waartoe de kiezer zich nu in grote aantallen heeft bekeerd. 

Dat ten slotte over het kaliber van hedendaagse politici in alle partijen nog wel het een en ander te zeggen valt, doet aan het bovenstaande niet af. Partijen zoals de VVD en de PvdA drijven ook op andere kurken. Het CDA heeft die alternatieve fundamenten niet. De partij staart in een wel zeer ijle leegte. 

----
(*) Een bestendigheid die kan worden teruggevoerd op het kiezerssegment dat voor de oorlog stemde op de Vrijzinnig Democratische Bond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten