zondag 29 december 2019

WIE MAAKT IN ONZE TIJD GESCHIEDENIS?



De volgende stap in de geschiedenis raakt alle mensen op Aarde


Wat heeft 2019 ons gebracht, vroeg iemand. Het beste antwoord is misschien dat wij dit voorlopig niet zullen weten. De bijdrage van 2019 aan de geschiedenis wordt misschien pas over honderd jaar duidelijk. En dan, welke geschiedenis? Zal de geschiedenis nagalmen van de dagen van Donald Trump zoals gebeurde met de dagen van Napoleon? Of was het de Zweede tiener Greta Thunberg die de fakkel van de geschiedenis ontstak?

Geschiedenis, honderd jaar geleden, was diep geworteld in onze nationale identiteit. Voor ons was geschiedenis in de eerste plaats Nederlandse geschiedenis. En dit was niet anders voor de Amerikanen of voor de Engelsen en de Fransen.  De Westerse wereld zoals wij deze nu kennen was nog niet geboren. Verbintenissen – bondgenootschappen – bestonden, maar zij waren er vooral ter verzekering van nationale belangen en ambities. Twee keer heeft de wereld de ondergang moeten doormaken van Duitse ambities – en misschien waren wij daarmee getuige van de ondergang van de Duitse geschiedenis als zodanig. Was ook de Franse geschiedenis na Napoleon niet al dood? Zelfs De Gaulle heeft dat niet kunnen veranderen.

Dit geldt in onze tijd zowat voor alle naties. Na WO II ontstond een multipolaire wereld, een situatie waarin geen enkel land meer geschiedenis kan maken zonder dit te doen met andere landen. Zo is een nieuw Europa ontstaan, een heel andere Europa dan wat eraan voorafging. Maar heeft dit Europa ook werkelijk geschiedenis gemaakt?

Nederlandse geschiedenis in elk geval bestaat niet meer: die gaat enkel nog over de verleden tijd.  En wat mij betreft is het net zo voor de Franse of de Engelse geschiedenis (Brexit kan dit niet veranderen).  Zelfs Amerikaanse geschiedenis lijkt in onze tijd diffuus, vaag omlijnd. Ooit konden we nog denken aan een Amerikaans tijdperk, het nieuwe Rome voor de eerstvolgende eeuwen. Maar ook dat Amerika is inmiddels verleden tijd. Het is nog slechts een bord gedekt aan de G20 tafel. Evenzo China en Rusland. Laat staan ‘Europa’. Het ene is misschien sterker dan de ander, er kan sprake zijn van plaatsverwisseling, maar geen Amerikaans, Chinees of russisch tijdperk zal ooit komen.

Wat overblijft is wereldgeschiedenis. Of wij dit nu leuk vinden of niet. Ik schrijf dit in een tijd die lijdt aan een ernstig tekort aan geschiedenis. We leven in een leegte, wachtend op iets dat episch zal zijn. Ondertussen hebben we wel historie of historieën te vertellen, maar echte geschiedenis schrijven wij niet.

Met zekerheid zullen de dingen die er in de toekomst toe doen dingen zijn op wereldschaal, zij zullen de hele planeet raken. Geen land kan in zijn eentje het klimaatvraagstuk oplossen of onze stervende biodiversiteit. Geen land kan in zijn eentje de totale vernietiging afwenden die binnen menselijk bereik is gebracht. Welke geschiedenis het ook zal zijn: elke volgende geschiedenis is wereldgeschiedenis.

Desondanks kunnen wij ook als klein individueel land onze bijdrage leveren. Het doet er nog steeds toe dat wij bestaan, waar of wie wij ook zijn.

(*) Een engelstalige versie publiceerde ik in juli 2019 op mijn blog Liverty & Progess.

zondag 8 december 2019

ELKE RELIGIE IS EEN BRAINWASH




Onze vrijheid van onderwijs opnieuw bezien

Wat betekent onze vrijheid van onderwijs: erkenning en gelijkberechtiging van onderwijs dat niet van overheidswege wordt gegeven. In oorsprong ging het om de emancipatie van het particulier initiatief dat destijds, in het sterk verzuilde Nederland anno 1917, een christelijke grondslag had, katholiek of protestant. Maar vergeet niet dat tegelijkertijd ook het neutraal particulier initiatief ruimte kreeg. Van die vrijheid ben ik een kind, opgevoed in een niet door religie beïnvloede omgeving. Godzijdank! Dominees en rabbijnen bezochten onze school, wij luisterden met interesse, en vervolgden onverstoord met Homerus en De Bello Gallico. Religieuze indoctrinatie (iets anders kan godsdienst als grondslag voor onderwijs niet zijn) was iets van den vreemde. Heel ver weg.

Het is achteraf, en dan vooral door de ontwikkelingen in de afgelopen decennia, een ongelukkige zaak dat vrijheid van religie en vrijheid van onderwijs nog steeds als nagenoeg overlappend worden ervaren. Daarom wordt vrijheid van onderwijs zelden in de eerste plaats gezien als een verwantwoordelijkheid – een activiteit met 100% verantwoordingsplicht. Is immers niet elke vrijheid tevens zo’n verplichting?

Ons stelsel van gelijkberechtiging heeft vervolgens geleid tot scholen die naar Nederlandse begrippen ten principale moeten worden beschouwd als cultuurvreemd. Wij kunnen omwille van het heilige huis dat wij zelf gesticht hebben niet anders dan islamitische en hinduscholen toelaten. Maar van harte gaat dat niet, zeker niet nu regelmatig berichten over zeer ernstige vormen van indoctrinatie in die kringen de kop opsteken. Maar indoctrinatie gebeurt zoals gezegd op elke school met religieuze grondslag, wij doen niet anders dan de pot verwijten enzovoorts.

Het is gezien de voortdurende vermenging met religie-discussies goed de vrijheid van onderwijs nog eens geheel apart te bezien. Waarom moet ons onderwijs überhaupt met religie te maken hebben? Als ik de vrijheid had zou ik iedere religie uit de school verbannen. Milder uitgedrukt: religie in elk geval buiten de klas. Het behoort geen deel uit te maken van ons onderwijsbestel. Ik steun daarom graag het betoog van Tine Jensen in de NRC van 7/8 december : “Religieuze intolerantie en geloofsoverdracht behoren voor mij niet tot de taken van een school (). Schaf de vrijheid van richting, de vrijheid van het bijzonder onderwijs om een bepaalde overtuiging ontleend aan een specifieke godsdienst af, maar behoud de vrijheid van inrichting ofwel de pedagogische autonomie van scholen.”

Het geven van onderwijs is een kostbare verantwoordelijkheid die wij inderdaad liefst in vrijheid koesteren. En, zoals ook door anderen is betoogd, is het juist de taak van ons onderwijs de leerlingen weerbaar te maken in diversiteit. Laat degenen die in ons land opgeleid worden bovenal in staat zijn zelf te beslissen welk gedachtengoed zij in hun leven willen navolgen. Scholen dienen hierin zonder uitzondering neutraal te blijven, hoe bijzonder zij verder ook mogen zijn.

dinsdag 21 augustus 2018

PENSIOEN IS DE VRIJHEID VAN DE OUDERDOM



De AOW moet ons vooral – blijven – activeren

Recente discussies over de wettelijke pensioenleeftijd roepen de vraag op wat ons onderliggende beeld is bij dat magische moment van ‘pensionering’. In plaats van te focussen op het tijdstip kunnen we beter praten over hoe wij pensioneren. De traditionele associatie is die met het einde van ons werkzame leven. Een point of no return waarbij niemand nog verwacht dat je iets van nut doet en men er in het algemeen van uitgaat dat je gaat ‘genieten van je verdiende pensioen’. Het wordt tijd dat wij dit beeld – en onze verwachtingen – flink bijstellen.

Ik kom hierop omdat ik inmiddels zelf, als 66-jarige, de pensioengrens gepasseerd ben. Mijn eigen eerste gewaarwording is niet dat mij nu gegund is achter de geraniums te gaan zitten. Wat mij in de eerste plaats overkomt is het gevoel van grote vrijheid. Nu mag ik definitief, zolang ik kan, blijven doen wat ik het liefst wil doen. Actief blijven dus. Op de bank gaan zitten, achter de ochtendkrant, starend naar buiten, is hoe dan ook al niet mijn ding.

Op mijn ‘oude dag’ ben ik goed ingesteld. Want inderdaad, al eerder ben ik mij gaandeweg gaan concentreren op de exploitatie mijn beste talenten. Talenten die geen fysieke inspanning vragen en die mij vooral cerebraal bewegelijk houden. Talenten bovendien, die ik blijvend ten dienste kan stellen van anderen. (*) De overgang is daarmee een zeer graduele. In elk geval verandert er in mijn dagelijkse bezigheden – voorlopig althans -  niets.

Ik ervaar de overgang, als ook het stijgen van mijn leeftijd in het algemeen, tot nu toe als een gestage verrijking. De term ouderdom komt bij mij niet binnen. Natuurlijk ervaar ik ook beperkingen. Rennen kan ik niet meer. Jonge vrouwen verleiden is verleden tijd. Maar heb ik van dat alles in mijn leven niet voldoende gehad? Wat een voorrecht is het om daaraan voorbij te zijn en mensen, ook jonge mensen, nu op geheel andere wijze te kunnen inspireren.

Ik besef dat leeftijd bij ons allemaal een zeer verschillend effect heeft. Ten dele is dit de grabbelton waarvan wij deel uitmaken. De één overkomt een slopende ziekte, de ander heeft nog nauwelijks een griepje. De één vertrekt plotseling, de ander pas na langdurige, soms pijnlijke aftakeling. Het medisch kunnen heeft dit onontkoombaar Godsoordeel een voor velen aardig end opgeschoven.

Maar ten dele hebben wij het zelf in de hand. Het bewaren van onze vitaliteit, en ook het geleidelijk voorbereiden – nog tijdens ons actieve ‘jonge’ leven – van de herfst van ons leven. Daarop moet het accent liggen, en niet op een willekeurig tijdstip. En zelfs dat tijdstip hebben wij ook zelf in de hand, mits wij dit tijdig voorbereiden, en daarvoor middelen reserveren.

Ons perspectief moet zijn de ouderdom te vieren als de fase van onze grootste vrijheid. De AOW is een wettelijk basinkomen waarmee wij verder kunnen werken. Stilzitten, als het even kan, liefst zo lang mogelijk uitstellen.


(*) Ik ben tekenaar, ghostwriter en historicus.

zaterdag 2 juni 2018

DE TWIJFELACHTIGE VERDIENSTEN VAN D66




Het gemor in D66 over het afschaffen van het referendum was voorspelbaar. Al tijdens de kabinetsformatie had ik mijn verwachting uitgesproken dat de eerste rimpels in Rutte III zouden ontstaan in de boezem van die partij.

Maar het is natuurlijk heel treurig dat ook dit kroonjuweel van de ooit bejubelde vernieuwingspartij van Hans van Mierlo een roemloze dood wacht. Eerder gebeurde dat met de gekozen burgemeester. Wat blijft er eigenlijk over?

Ja, de vraag dringt zich op welke bijdrage D66 in al die vijftig jaar aan het Nederlands openbaar bestuur en aan het politieke bedrijf heeft geleverd. Wie dit kritisch op een rij zet, ontkomt niet aan een ontnuchterende vaststelling.  

D66 was een signaal tegen de gevestigde oude orde van de jaren ’60. Daaraan denken wij allemaal met sympathie en weemoed terug. Het signaal was nodig, al was de overgang naar de nieuwe orde – in feite een normale generatiewisseling – een proces van geleidelijkheid. Pas in 1973 kon D66 triomfantelijk haar overwinning vieren met de deelname aan het kabinet Den Uyl.  Bij die overwinning bleef het, want aan het beleid van dat kabinet voegde D66 niets van substantiële waarde toe. De partij fungeerde enkel ter legitimatie van de overigens vruchteloze hervormingspogingen van PvdA leider Den Uyl, aan wie Van Mierlo zich doelbewust met huid en haar had verkocht. Hoe dan ook waren de opkomst en teloorgang van Nieuw Links geen verdienste van zijn partij.

Na 1977 was blokkeren het enige wapenfeit van D66. Zowel in 1977 als in 1981 blokkeerde D66 onder aanvoering van Jan Terlouw een breed gedragen coalitie met VVD en CDA, waarmee D66 programmatisch grote eenstemmigheid vertoonde. De blokkade was zuiver ‘politiek’. Dit verhinderde de tijdige doorzet van hervormingen en nieuwe impulsen in de Nederlandse economie. Toch noemde zij zich "een redelijk alternatief". Die pretentie maakte zij nooit waar.

De totstandkoming van Paars I, het eerste kabinet zonder het CDA en de “droom van Van Mierlo", kwam tot stand omdat Kok (PvdA) en Bolkestein (VVD) elkaar op pragmatische gronden vonden. Van Mierlo zelf, die hooguit de weg had bereid, heeft vervolgens evenmin als zijn partij iets van betekenis aan het beleid van Paars I toegevoegd. De kiezers hebben dit in 1998 onmiskenbaar afgestraft.

In de jaren daarna is D66 afwisselend gedoogpartij en coalitiepartij geweest, maar ook in deze fase zonder authentieke bijdragen aan het landsbestuur.

Het referendum had niet hoeven te worden prijsgegeven. Er zijn voldoende mogelijkheden dit instrument te behouden in geval van essentiële maatschappelijke vragen. Maar die strijd was D66 tijdens de formatie van Rutte III kennelijk al te veel moeite.

Een partij die enkel schuilplaats is voor mensen die afwisselend teleurgesteld zijn in de PvdA of in de VVD moet D66 niet meer willen zijn. Het is tijd voor echte keuzes.

maandag 28 mei 2018

HET NIEUWE BURGERLIJK LIBERALISME VAN DE VVD





Heel verbazend is het allemaal niet. Als het aan Mark Rutte ligt gaat het bij de VVD nog steeds om lekker autorijden – vroem vroem elektrisch! – en niks gaat voor niks. Ach ja, helemaal verkeerd is het niet dat wij van mensen in de bijstand vragen om iets nuttigs terug te doen, zoals Klaas Dijkhoff wil, maar is dat nou het echte liberalisme?

VVD Tweede Kamer fractievoorzitter Dijkhoff wordt gepresenteerd als een kroonprins van de VVD, dus mogen wij kritisch luisteren naar wat hij zegt. Hij wil de wederkerigheid terugbrengen in de Nederlandse zorgstaat. Okee, voor wat hoort wat. Niks mis mee, maar wijst hij wel met zijn vinger op de juiste plek? Wederkerigheid wordt gepresenteerd als vertoon van gestrengheid terwijl het juist een kans zou moeten zijn. Creëer de voorwaarden, Dijkhoff.

De Nederlandse burger heeft het vandaag niet makkelijk, en zeker niet degene die moet rond komen met een uitkering. Dat is geen feest. Vooral ook niet als diezelfde burger ziet welke materiële voorspoed  toevloeit aan een kleine groep bevoorrechten. Dijkhoff rept hier niet over. Liever veegt hij het Hollandse stoepje schoon voor degenen die zijn liberale waarden delen.

Waarom gaat Dijkhoff juist op de zwakkeren in onze wereld in? Niet om ze hoop te bieden, geen perspectief, enkel  een retourtje Nederland voor korte tijd, tenzij je in het Nederlandse potje past. De VVD wil er zijn voor wat ze vroeger bij Dijkhoff thuis „goed volk” noemden. „Goed volk, da’s altijd welkom.” Inderdaad, meer petit bourgeois kan het niet.

donderdag 8 februari 2018

WAT IS DE TOEKOMST VAN DE MENSHEID?




Starman kort na de lancering (dit is geen CGI!)
 

Een bijzondere mijlpaal in de geschiedenis

De lancering van de Space X Falcon, met een Tesla Roadster als bagage – of eigenlijk: als het feitelijke ruimteschip – op 6 februari 2018 markeert een belangrijke stap naar een nieuw ruimtetijdperk.

Het lijkt er bijna op of NASA zich moet schamen. Zoveel onmiddellijke innovatie bij de lancering van een raket van een privébedrijf. De raketten werkten feilloos en onvoorstelbaar krachtig. De vormgeving was ongekend. Een naald van de mensheid werd voor oneindig lange jaren het zonnestelsel ingeprikt.

Dit is ‘space’ in alle dimensies. Ja, zo gek zijn wij mensen. Iets volkomen dwaas op deze manier in een baan om de zon te sturen. Met zekerheid is dit het enige thans bekende vertoon van de mensheid dat nog honderden miljoenen jaren ongeschonden zal bestaan.

Ga eens stilzitten en laat deze beelden van begin tot eind tot je doordringen:

De perfectie en de onmetelijke schoonheid.
En als dat het ook is, mogen we optimistisch zijn.
Toch kan er ook reden zijn om dit kritisch te beschouwen.

Ik vertelde over deze lancering en de sportauto in de ruimte aan mijn Oom van bijna 94. Iemand van wie het leven in het teken staat, tot in zijn oudste dag, van vrede en voorspoed voor de mensheid. Hij fronste zijn wenkbrauwen: “Nee, dit kán niet de prioriteit zijn”. Laten we ons dat óók realiseren.

En laten we tegelijkertijd toch ook zeggen: het is goed als mensen blijven werken aan het verleggen van onze grenzen, hoe ook. Mits vreedzaam – zeker! Hoeveel goeds is er in de afgelopen decennia niet juist uit ruimtevaart ontstaan op onze Aarde?

Maar is het waar, als je implicaties van een sprong als deze tot je laat doordringen ontkom je niet aan die reflectie, des te meer in het perspectief van navolgende miljoenen jaren.
Jazeker, wat eigenlijk is onze toekomst als mensheid?





donderdag 5 oktober 2017

DE LAATSTE RIT VAN PREMIER RUTTE



Voor het zomerreces ontviel mij de verzuchting dat een kabinet in de maak is dat niemand wil. Helaas kan ik ook nu niets anders zeggen. Als partijen er zo lang over doen, zonder merkbaar wapengekletter, kan het niet anders dan dat een wangedrocht geproduceerd wordt waarin niemand meer trek heeft. De formatieduur lijkt mij recht evenredig met het gebrek aan werkelijke verbeelding bij alle betrokkenen.

De coalitie die nu op het punt staat de regeringstaken op zich te nemen is ontstaan omdat tussen de partijen in de Tweede Kamer geen andere meerderheid te maken was. Maar dat is een subjectieve realiteit, een enkele momentopname, die met het verloop van tijd zomaar verwisseld kan worden voor een andere.

Rutte zal alsnog de prijs betalen van de scheve situatie die ontstond na de formatie van zijn (nog werkende, demissionaire) kabinet met de PvdA. Een kabinet dat met flinke schaafwonden de eindstreep haalt.  Schaafwonden die rechtstreeks de VVD betreffen, maar die ook doorwerken in de toekomstige verhoudingen met de PvdA. Beide partijen zijn gedwongen flink afstand van elkaar te nemen, want alleen dan kan opnieuw duidelijk worden wat eigenlijk de verschillen zijn. Maar datzelfde zal ook doorwerken in de verhouding met andere partijen, waaronder D66. De deelname aan deze nieuwe coalitie is wat die partij aangaat vooral toe te schrijven aan de persoonlijke ambities van Pechtold, niet aan enig resterend kroonjuweel dat zij met regeringsdeelname alsnog kan verzilveren. Vroeg of laat zal voor iedereen duidelijk zijn dat D66 niets anders te bieden heeft dan zetelsteun te leveren aan het kabinet van de VVD. Hoe lang wil men dat binnen de partij en bij haar aanhang slikken?

Meer in het algemeen zal spoedig blijken hoe groot de afstand is tussen de mentale gesteldheid van deze coalitie en die van een belangrijk deel van het electoraat, met name de jongste generaties. Het nieuwe kabinet zal druipen van benauwd gereformeerd conservatisme (het CDA van Buma en de ChristenUnie). We zullen worden geconfronteerd met nieuwe morele bemoeizucht, hoe goedbedoeld ook (maar ook daarom des te meer onwenselijk); doorbraken op het gebied van welvaartsverdeling, sociale zekerheid, klimaat en onderwijs zullen uitblijven; en het politiek bedrijf zal iedere glans verliezen door het voortgaande compromissenbeleid dat nodig is om de coalitie in stand te houden.

Niets daarvan vervult mij met enige warmte of belangstelling voor een kabinet dat vermoedelijk de geschiedenis in zal gaan als de (hopelijk korte) nageboorte van de politieke carrière van Mark Rutte.

Al in juli viel ik bij de gedachte aan deze coalitie zowat in slaap. Nu zou ik zeggen: maak mij pas wakker als Rutte III gevallen is. Mijn inschatting is dat dit niet meer dan een jaar gaat duren. De daaropvolgende vervroegde verkiezingen zullen pas gaan over de echte keuzes die wij als Nederland moeten maken (*).

---------------------------------------------

(*) Mijn voornaamste inspiratiebron hiervoor is de geschiedenis van het kabinet Biesheuvel, 1971 – 1972, tussen de partijen die nu het CDA vormen, de VVD en DS’70, een partij met sterke gelijkenissen met D66. De vervroegde verkiezingen van 1972 gaven nieuwe – aanzienlijke – duidelijkheid in de Nederlandse politiek.