Voor het
zomerreces ontviel mij de verzuchting dat een kabinet in de maak is dat niemand
wil. Helaas kan ik ook nu niets anders zeggen. Als partijen er zo lang over
doen, zonder merkbaar wapengekletter, kan het niet anders dan dat een
wangedrocht geproduceerd wordt waarin niemand meer trek heeft. De formatieduur
lijkt mij recht evenredig met het gebrek aan werkelijke verbeelding bij alle
betrokkenen.
De coalitie
die nu op het punt staat de regeringstaken op zich te nemen is ontstaan omdat
tussen de partijen in de Tweede Kamer geen andere meerderheid te maken was. Maar dat
is een subjectieve realiteit, een enkele momentopname, die met het verloop van
tijd zomaar verwisseld kan worden voor een andere.
Rutte zal alsnog
de prijs betalen van de scheve situatie die ontstond na de formatie van zijn
(nog werkende, demissionaire) kabinet met de PvdA. Een kabinet dat met flinke
schaafwonden de eindstreep haalt. Schaafwonden die rechtstreeks de VVD
betreffen, maar die ook doorwerken in de toekomstige verhoudingen met de PvdA. Beide
partijen zijn gedwongen flink afstand van elkaar te nemen, want alleen dan kan
opnieuw duidelijk worden wat eigenlijk de verschillen zijn. Maar datzelfde zal
ook doorwerken in de verhouding met andere partijen, waaronder D66. De deelname
aan deze nieuwe coalitie is wat die partij aangaat vooral toe te schrijven aan
de persoonlijke ambities van Pechtold, niet aan enig resterend kroonjuweel dat
zij met regeringsdeelname alsnog kan verzilveren. Vroeg of laat zal voor iedereen
duidelijk zijn dat D66 niets anders te bieden heeft dan zetelsteun te leveren
aan het kabinet van de VVD. Hoe lang wil men dat binnen de partij en bij haar
aanhang slikken?
Meer in het
algemeen zal spoedig blijken hoe groot de afstand is tussen de mentale gesteldheid
van deze coalitie en die van een belangrijk deel van het electoraat, met name
de jongste generaties. Het nieuwe kabinet zal druipen van benauwd gereformeerd
conservatisme (het CDA van Buma en de ChristenUnie). We zullen worden geconfronteerd
met nieuwe morele bemoeizucht, hoe goedbedoeld ook (maar ook daarom des te meer
onwenselijk); doorbraken op het gebied van welvaartsverdeling, sociale
zekerheid, klimaat en onderwijs zullen uitblijven; en het politiek bedrijf zal
iedere glans verliezen door het voortgaande compromissenbeleid dat nodig is om de coalitie in stand te houden.
Niets
daarvan vervult mij met enige warmte of belangstelling voor een kabinet dat
vermoedelijk de geschiedenis in zal gaan als de (hopelijk korte) nageboorte van
de politieke carrière van Mark Rutte.
Al in juli
viel ik bij de gedachte aan deze coalitie zowat in slaap. Nu zou ik zeggen: maak
mij pas wakker als Rutte III gevallen is. Mijn inschatting is dat dit niet meer
dan een jaar gaat duren. De
daaropvolgende vervroegde verkiezingen zullen pas gaan over de echte keuzes die
wij als Nederland moeten maken (*).
---------------------------------------------
(*) Mijn
voornaamste inspiratiebron hiervoor is de geschiedenis van het kabinet
Biesheuvel, 1971 – 1972, tussen de partijen die nu het CDA vormen, de VVD en DS’70,
een partij met sterke gelijkenissen met D66. De vervroegde verkiezingen van
1972 gaven nieuwe – aanzienlijke – duidelijkheid in de Nederlandse politiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten