dinsdag 11 juli 2017

HET KABINET WAAROVER NU GESPROKEN WORDT WIL NIEMAND



Zelden is een kabinetsformatie voor het publiek meer slaapverwekkend geweest dan nu. En zelden is de tegenzin bij partijen zo zichtbaar geweest, in elk geval bij de partij die nog onlangs het ‘onwenselijk’ erover uitsprak. Maar voor het overige heeft de gemiddelde burger geen idee welk gebroed nu onder leiding van voormalig VVD-minister Zalm op tafel ligt. Opmerkelijk is ook hoe weinig nieuwsgierigheid de journalistiek toont naar de thema’s en standpunten die tussen de vier partijen worden uitgewisseld.

Wij gapen bij voorbaat. Zo voelt het. Laat het kabinet dat in de steigers staat liefst gauw voorbijgaan, imploderen wegens het eigen gebrek aan gewicht. De helft plus één  gaat in de woelige tijd waarin wij leven niet werken. Er is slechts een handjevol opstandelingen voor nodig om de stop eruit te trekken.

Die opstandelingen zullen naar redelijke berekening in de eerste plaats uit D66-kring moeten komen. Mij dunkt dat vooral de jongere garde uit die kring met lange tanden het zielloze tafereel in en rond het Binnenhof gadeslaat, zielloos in elk geval in de ogen van het publiek (voor zover van gadeslaan überhaupt sprake kan zijn).

Zoals het proces zich nu voltrekt lijkt het alsof iedere urgentie aan belangrijke thema’s ontvallen is, thema’s waarover zeker D66 zich in aanloop van de verkiezingen toch druk gemaakt heeft: onderwijs, klimaat, gelijke kansen. Thema’s waarmee je onder leiding van de VVD en samen met het CDA – laat staan de CU – geen meter opschiet.

Het valt zeer te betreuren dat D66-leider Pechtold in de aanloop van de gesprekken met de Christenunie zijn speren vooral heeft gericht op immateriële kwesties (wat schieten wij nu op met de zinloze en ethisch zeer dubieuze vertoning rond het onderwerp ‘voltooid leven’) en niet veel nadrukkelijker zijn punten maakte juist over klimaat en meer middelen voor onderwijs. Wat had D66 niet kunnen bereiken met Groenlinks? Was er werkelijk geen mogelijkheid met die partij bruggen te slaan?

vrijdag 7 juli 2017

EUROPA VOORUIT (L’EUROPE EN MARCHE!)



Is er een weg naar een ‘lichte’ naast een ‘zware’ EU?

Met de verkiezing van de nieuwe Franse president Macron, een ware Sunny Boy,  is er voor het eerst sinds lange tijd de hoop van een voortvarend leiderschap in het hart van Europa. Maar welk hart precies, en – als het erop aankomt – van welk Europa?  Sinds het begin van de jaren vijftig zijn verschillende concepties van Europa ontstaan die de hoedanigheid van Europa in onze tijd sterk ongewis hebben gemaakt.


Er zijn ten minste drie gestaltes – of verdragssferen - van Europa (zie afbeelding), die bij nadere beschouwing een lappendeken vormen, vervuld van grote tegenstrijdigheden en niet opgeloste conflicten, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten, welvaart en gelijke kansen (Hongarije, Griekenland), rechtstaat en democratie (Rusland, Hongarije, Turkije). Het gaat ook om landen die wij als westers Europees burger met geen mogelijkheid ‘Europees’ kunnen noemen.

Hoe anders is dit ‘Europa’ van het Europa van vóór 1914? Ik heb hierover een persoonlijk getuigenis van mijn eigen grootmoeder, die Amerikaanse was, en die rond 1911 voor het eerst, als jonge getrouwde vrouw, met dat Europa kennismaakte. Zij herinnerde zich een Europa van grote gemeenschappelijkheid, van Londen naar Wenen, van Amsterdam naar Moskou..ja, zelfs tot in Istanbul. Moderne treinverbindingen – waaronder de Oriëntexpres - speelden hierin een belangrijke rol.

In de nasleep van WO I werden de eerste breuklijnen getrokken die nadien nooit werkelijk geheeld zijn. Het was vooral die oorlog – en veel minder WO II - die ons continent politiek en cultureel verdeelde. En wat is dan nu, honderd jaar later, in deze tijd, ‘ons’ Europa? Ik vrees dat op deze vraag even zoveel antwoorden kunnen worden gegeven als ons continent inwoners kent. Dit is wel bijzonder ironisch omdat wij juist in onze tijd beschikken over ongekende nieuwe verbindingen. *)

Na WO II is er een andere prominente eenheid ontstaan, of ten minste het besef dat wij daartoe behoren, namelijk dat van de Westerse wereld. Europa plus Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Alle het product van de Europese blanke mens. Wij willen in onze tijd vooral dààr toe behoren. Maar hier wringt zich onmiddellijk een schoen. Amerikanen zien ‘westers’ vooral Angelsaksisch, en dat geldt niet minder voor de Britten, die dit bovendien nog eens hebben onderstreept door hun eigen breuklijn te trekken met het Europa van de EU. “Westers” zijn wij met elkaar misschien nog in de NAVO, maar daarvan is ook Turkije lid, dat westers noch Europees is, ja met de dag minder.

Landen zoals Nederland (de Benelux), Denemarken en – merkwaardig genoeg – ook Ierland worden nu door toedoen van Engeland en met het sterk eigengereide Amerika van Donald Trump teruggeworpen op een zuiver continentaal Europa, een toneel waarmee zij zich in de geschiedenis altijd enigszins ongemakkelijk hebben gevoeld, met name door het (dominante) optreden van Frankrijk en Duitsland. Beide landen spelen opnieuw – of nog steeds – een sleutelrol in de voortgang van die geschiedenis.

Het wegvallen van de hegemonie van de (voormalige) Sovjet-Unie in het oostelijk deel van Europa heeft weliswaar geleid tot nieuwe Europese verbondenheid, maar ook in dit opzicht is sprake van ambivalente en schuivende loyaliteiten. De inwoners van de Baltische staten, die zich ogenschijnlijk dapper in het Europa van de EU én van de euro hebben gestort, zijn niet volop, van harte, Europees en dit wordt met de huidige generatiewisseling ternauwernood anders, of het zijn talloze jongeren die hun heil elders, in West Europa, zoeken en zich om hun eigen land niet meer bekommeren.

Stelselmatige immigratie vanuit niet-westerse landen voegde een nieuw aspect toe aan de – sociale, politieke en culturele – lappendeken die Europa, zoals aangegeven, uit zichzelf al is. Van alle ongemakken zijn de gevolgen hiervan voor velen nog het moeilijkst te verteren. Anders dan bij immigratiegolven in vroeger eeuwen (die natuurlijk hoofdzakelijk uit Europa zelf kwamen) is sprake van een hardnekkige stagnatie in de sociale en culturele absorptie (assimilatie) van de betrokken – met name Turkse en Marokkaanse – bevolkingsgroepen.  Internationale ontwikkelingen, inclusief de herleving van religieus fanatisme, trekken diepe scheuren in onze gemeenschappen. Zij voeden een wederkerig mentaal isolement van sexisme, fanatisme, racisme, met toenemende agressiviteit en zelfs ernstige gewelddadigheid. Hoe maken wij hiervan alsnog een Europa met minimaal gedeelde waarden? (**)

Maak de eurozone een krachtige regio (“harde EU”)

Het Europa van de euro raakt ons dagelijks en is voor Nederlanders het meest cruciaal op dit moment. Klapt de euro-economie, dan houdt voor ons alles op. Tussen de eurolanden is het daarom zaak de losse rafels snel aan te pakken. We moeten sterker met elkaar verbonden worden. Niet met nog meer regels en sancties maar in onze intrinsieke euroverbondenheid. Te veel overheersen de rekenmeesters van de Europese Centrale Bank, zonder samenbindend gezag en zonder gedeelde visie op onze rol als ‘eurogroep’ in het krachtenspel van de wereldeconomie. Dat hieraan tevens een sterker democratisch element gekoppeld dient te worden in de vorm van een euro-parlement (als aparte sectie van het EU parlement), lijdt bij mij geen twijfel. Ook lijkt het mij logisch dat dit gepaard gaat met een versterkte publieke c.q. parlementaire verantwoordingsplicht van de raad van ministers van de eurolanden. De verworvenheden van de huidige EU dienen voor de eurolanden onverkort gehandhaafd te blijven. Voorlopig wordt – in deze opzet - de eurozone niet uitgebreid (zie de met groen aangeduide landen) en wordt alles in het werk gesteld om Griekenland er bij te houden.

Essentieel is dat de landen van de Europese muntunie gezamenlijke ambities formuleren ten aanzien van de belangrijkste opgaven in onze tijd: klimaat, energie, migratie en bevolkingsontwikkeling, sociaal en fiscaal beleid, en dat zij die ambities voortvarend uitdragen in de grotere wereldgemeenschap.

Saneer de huidige – grote – EU tot een sobere (“zachte”) Europese (markt-)gemeenschap

Reeds enige tijd staat deregulering hoog op de agenda van de EU, maar het is een uitzonderlijk taai proces met tal van belangenconflicten. De gedachte aan een ‘zachte’ EU (minder regels c.q. verplichtingen) is intussen actueel geworden in de discussies rond de Brexit, al heeft deze in veler ogen vooral de geur van “niet de lasten, wel de lusten”.  Dit is natuurlijk geen redelijk uitgangspunt. Lusten en lasten dienen over het geheel genomen steeds in evenwicht te zijn. Veeleer zou dienen te worden gekeken naar de condities en voorzieningen die thans gelden voor landen met een associatieverdrag met de EU (w.o. Noorwegen, Servië). Welke aanvullende voorzieningen zijn dan nodig voor een minimaal toereikend lidmaatschap van de EU? En zou dit een EU kunnen zijn waarvan ook Engeland lid wil blijven?

Ik werp dit alles enkel  op bij wijze van gedachte-exercitie: een sterk afgeslankte  - of sterk versoberde – ‘grote EU’, en een kleine kern: de ‘harde EU’ van de muntunie. Om Europa sterk te maken moeten wij misschien een stapje terug en naar voren tegelijk. Dat is de achterliggende overweging.

Onze identiteit als Europeanen

Maar al deze denkbare herschikkingen in schaal en verantwoordelijkheid van de samenwerking in Europa laten de vraag naar het diepere wezen van Europa en dus ook van onszelf als Europeaan onbeantwoord. Deze vraag is eens te meer pertinent in een tijd waarin populistisch nationalisme sterk overheerst in het publieke (media)geluid en waarop tot nu geen overtuigend – dat wil zeggen: beslissend – weerwoord is gegeven. Zeker zijn verwijzingen naar het verleden, twee Wereld-oorlogen of meer in het algemeen de geschiedenis van rivaliteit en conflict tussen de grotere Europese mogendheden van destijds geen zinvolle respons.  Jongere generaties hebben hiervan geen levende voorstelling en verlangen – in mijn ogen terecht – een antwoord dat gericht is op – en inspiratie biedt voor - hun toekomst.

Want is immers voor onze identiteit als Europeaan zo’n land als Griekenland (de Grieken als volk) niet verschrikkelijk wezenlijk. Dat is toch meer dan alleen geschiedenis? ***)

En geldt dit niet eveneens voor Amerika en Canada? Dus ook voor Engeland? We moeten ons werkelijk afvragen of wij Engeland op deze manier uit Europa mogen laten stappen. Misschien hebben juist wij als continentaal Europa de verantwoordelijkheid om de brug naar Engeland terug te slaan. Op dezelfde manier zou Europa ook naar Amerika – het Amerika van Donald Trump – de hand reiken: kunnen wij Trump helpen? Of Putin met zijn Rusland?

Het lijkt mij vervolgens dat wij in de ‘grote’ EU meer doelgericht kunnen werken aan onze identiteit, dat wil zeggen de waarden die de EU vertegenwoordigt ten aanzien van thema’s zoals duurzaamheid, (religieuze) vrijheid en tolerantie, samenwerking en vriendschap (inclusief conflictbeheersing), en niet te vergeten veiligheid. De EU dient ook een defensie-unie te zijn, zo nodig met het gelijktijdig relativeren van de betrekkingen in de NAVO. Heel concreet: ja, we moeten meer offers brengen voor onze militaire capaciteit en paraatheid, maar niet per se ter bevrediging van de verlangens van de VS.

De aanhoudende stroom vluchtelingen aan de zuidflank van Europa is de meest actuele – en dringende – testcase in deze tijd voor wie wij zijn als Europeanen. De aarzelende reactie van verschillende EU-lidstaten op het verzoek van Italië om hulp bij het opvangen of kanaliseren van vele duizenden migranten stemt in dit verband niet tot optimisme. Los hiervan zal hert vooral gaan om de bijdrage die de EU-landen bereid zijn te leven aan de verbetering van de omstandigheden in (noord-) Afrika.

De positie van Nederland

Wij hebben als Nederland in Europees verband en ook daarbuiten unieke mogelijkheden om nieuwe bruggen te slaan. Dat vraag evengoed een ambitieuze, grensverleggende opstelling. Het is daarom te hopen dat het komende politieke seizoen, met een nieuw kabinet, hieraan een flinke impuls geeft.

Voetnoten

*) Zie mijn verhaal over de moderne telecommunicatie:  We communiceren meer maar we maken ook vaker ruzie


***) Stellig is voor mij Griekenland ook toekomst, al was het omdat mijn kleinzoon een half-Griekse vader heeft.