vrijdag 15 augustus 2014

WAARSCHUWING VAN EEN ROBOT




De ultieme perversie van de handhaving van de wet 

Wat voorafging:

Een spontaan privéfeestje loopt een beetje uit de hand. Dat wil zeggen: het wordt een beetje luidruchtig vrolijk, en het raam naar de straatzijde staat wijd open. Uit volle borst klinkt het “Bloed, zweet en tranen” van André Hazes. “Rot nu maar op!” wordt gezongen. Juist op dat moment arriveren twee politieagenten die hun kop naar binnen steken. Zij treffen een viertal mensen, waaronder een jonge vrouw, in kennelijke staat van plezier. De agenten spreken hierop de hoofdbewoner aan. “Jongens, wat voor verhaal zal ik vertellen?”, grapt de hoofdbewoner tegen zijn metgezellen. 

Het zijn jonge agenten. Ze nemen een strakke formele houding aan. “Hoe gaat u dit verklaren?” vraagt een van de agenten. Zij staan in het portaal. De agent projecteert een a priori houding van wantrouwen. 

“Dit zijn jonge mensen die elkaar na lange tijd weer zien en die veel plezier met elkaar hebben,” zegt de hoofdbewoner. De agent reageert vol ongeloof: “Is dat uw verhaal?” Hij verwijst naar de opmerking die hij opving (“wat voor verhaal?....”). De hoofdbewoner antwoordt: “Dat is het verhaal. En overigens kan iedereen hier over dezelfde waarheid verschillende verhalen vertellen.” De agent blijft ongelovig kijken, bijna neerbuigend. De hoofdbewoner, een man van middelbare leeftijd, is klein van stuk. “Ik besef dat het wat luidruchtig was,” verontschuldigt hij zich nog, “mijn excuses daarvoor”. 

De agenten lopen door het portaal naar de woonkamer waar het gehele gezelschap zich bevindt. Zij horen van een van de aanwezigen in nagenoeg identieke bewoordingen dezelfde verklaring die de hoofdbewoner had gegeven. 

De agent die het woord voert (de andere blijft geheel op de achtergrond) blijft stram kijken, met kennelijke afschuw voor het partijtje waarvan hij getuige is. Zijn ogen drukken onbegrip uit en irritatie, bijna alsof hij het hele gezelschap liefst wil inrekenen en bestraffen. Er heerst het type vrolijkheid dat al zijn stekels opzet. Dit is niet in orde, zo lijkt hij te denken. 

Verkrampt geeft de agent de hoofdbewoner diens paspoort terug, en met een opgezette donderstem: “U krijgt een waarschuwing”. 

Ach natuurlijk, zo erg was het ook niet. Simpel burengerucht. Dat is het enige. Het type burengerucht waarvoor oom agent vroeger met een vriendelijke tik op de pet zou zeggen: ”Meneer, kan het zachter?” Ja natuurlijk, agent, sorry. Maar niet deze agent. Van enigerlei vriendelijkheid was geen sprake. Het leek wel alsof ieder spoor van menselijkheid uit zijn hoofd was weg gesloopt. Is dat de politieopleiding? 

Deze agent was duidelijk niet in staat een onschuldig voorval te onderscheiden van enigerlei daadwerkelijk, moedwillig handelen. Hij vertoonde een stram autoriteitsgedrag dat in de gegeven situatie volkomen misplaatst was. 

Wie op deze manier wordt geconfronteerd met Nederlandse politieagenten moet wel geloven dat de gehele wetshandhaving vandaag is gebaseerd op volstrekte miskenning en onmiskenbare minachting van de gewone Nederlandse burger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten