Bootvluchtelingen op de Griekse stranden
Een gesprek over drenkelingen van de mensheid
Het was laat in de avond. Met mijn vouwfiets bereikte ik de tramhalte. Nog zeven minuten, zei een vrouw die er ook stond. Dan kunnen we die tijd maar beter zo goed mogelijk doorbrengen, antwoordde ik met een vriendelijke blik. Zij was verdiept in gedachten over het leven, vertelde ze. Ik vertelde haar over mijn stelling van die avond.
Onze dood herinneren wij ons niet
- ook niet de omstandigheden ervan -
dat is de genade van het leven,
de herineringloze dood.
Dus geniet van het leven. Ik benut het wachten op de tram, zei ik, graag in aangenaam gezelschap. Ze lachte. Of eigenlijk bent u mijn prooi. Ze verstramt en staart me aan. Voor mijn leuke gedachten over het leven en over de mensheid. Zij ontspande helemaal.
Dan verschijnt een andere dame, goed gekleed en charmant, mid-veertig. Meteen wilde zij haar verhaal kwijt. Over mensen die waren aangespoeld als naamloze vissen op de stranden van het Griekse eiland Lesbos. Uitgeput en doorweekt lagen ze te drogen in de zon. Zij had ze met eigen ogen gezien. Vreselijk.
De vrouw vertelde over de risico’s van hun overtocht in doelbewust niet zeewaardige boten.
Ze gokken voor hun leven. Hun enige kans. Het is voor iedereen d’r op of d’r onder. Het is de afweging tussen de verdrinkingsdood (of een blijvend ellendig leven) en de kans op een toekomst. Inderdaad, zelfs de meest ellendige dood is misschien nog genadig.
Europa praat over quota voor bootvluchtelingen. Zijn quota niet net zo erg als de nummers die Hitler van de joden maakte? Wij veroordelen al diegenen die buiten de quota vallen tot een voortgezet miserabel bestaan. We nemen een grote verantwoordelijkheid. Te groot.
Wanneer wij de overtocht van vluchtelingen op de Middellandse Zee effectief willen stop zetten, vanwege al het misbruik en de talloze verdrinkingen, moeten we wel zeker weten dat er een deugdelijk alternatief perspectief is. Anders gezegd: waar moeten wij nu werkelijk in investeren,
op de langere duur? Zouden wij in feite niet moeten afzien van iedere poging iets te doen aan de drenkelingen op zee, maar alles inzetten op het verbeteren van hun perspectief in eigen land?
Wat kunnen wijzelf doen, als individuele burgers, vroeg de dame bij de tram. Ik antwoordde: enkel wat wij kunnen. Maar laten wij dat dan ook doen. Hoe bescheiden die bijdrage ook is. U gaat met uw getuigenverhaal de barricades op en ik schrijf een verhaal.
Een verhaal over quota en de verantwoordelijkheid van ons als mensheid.
Wereldwijd zijn de welvaartsverschillen te groot. Willen wij werkelijk geen massa’s drenkelingen meer, dan moeten wij daar iets aan doen. Met quota spannen wij het paard achter de wagen. Zij hebben enkel nog grotere ellende tot gevolg.
De tram arriveerde. Ik dankte de dames voor het inspirerende gesprek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten