De AOW moet ons vooral – blijven – activeren
Recente discussies over de wettelijke pensioenleeftijd
roepen de vraag op wat ons onderliggende beeld is bij dat magische moment van ‘pensionering’.
In plaats van te focussen op het tijdstip kunnen we beter praten over hoe wij pensioneren.
De traditionele associatie is die met het einde van ons werkzame leven. Een
point of no return waarbij niemand nog verwacht dat je iets van nut doet en men
er in het algemeen van uitgaat dat je gaat ‘genieten van je verdiende pensioen’.
Het wordt tijd dat wij dit beeld – en onze verwachtingen – flink bijstellen.
Ik kom hierop omdat ik inmiddels zelf, als 66-jarige, de
pensioengrens gepasseerd ben. Mijn eigen eerste gewaarwording is niet dat mij
nu gegund is achter de geraniums te gaan zitten. Wat mij in de eerste plaats
overkomt is het gevoel van grote vrijheid. Nu mag ik definitief, zolang ik kan,
blijven doen wat ik het liefst wil doen. Actief blijven dus. Op de bank gaan
zitten, achter de ochtendkrant, starend naar buiten, is hoe dan ook al niet
mijn ding.
Op mijn ‘oude dag’ ben ik goed ingesteld. Want inderdaad, al
eerder ben ik mij gaandeweg gaan concentreren op de exploitatie mijn beste
talenten. Talenten die geen fysieke
inspanning vragen en die mij vooral cerebraal bewegelijk houden. Talenten
bovendien, die ik blijvend ten dienste kan stellen van anderen. (*) De overgang
is daarmee een zeer graduele. In elk geval verandert er in mijn dagelijkse
bezigheden – voorlopig althans - niets.
Ik ervaar de overgang, als ook het stijgen van mijn leeftijd
in het algemeen, tot nu toe als een gestage verrijking. De term ouderdom komt
bij mij niet binnen. Natuurlijk ervaar ik ook beperkingen. Rennen kan ik niet
meer. Jonge vrouwen verleiden is verleden tijd. Maar heb ik van dat alles in
mijn leven niet voldoende gehad? Wat een voorrecht is het om daaraan voorbij te
zijn en mensen, ook jonge mensen, nu op geheel andere wijze te kunnen
inspireren.
Ik besef dat leeftijd bij ons allemaal een zeer verschillend
effect heeft. Ten dele is dit de grabbelton waarvan wij deel uitmaken. De één
overkomt een slopende ziekte, de ander heeft nog nauwelijks een griepje. De één
vertrekt plotseling, de ander pas na langdurige, soms pijnlijke aftakeling. Het
medisch kunnen heeft dit onontkoombaar Godsoordeel een voor velen aardig end
opgeschoven.
Maar ten dele hebben wij het zelf in de hand. Het bewaren
van onze vitaliteit, en ook het geleidelijk voorbereiden – nog tijdens ons actieve
‘jonge’ leven – van de herfst van ons leven. Daarop moet het accent liggen, en
niet op een willekeurig tijdstip. En zelfs dat tijdstip hebben wij ook zelf in
de hand, mits wij dit tijdig voorbereiden, en daarvoor middelen reserveren.
Ons perspectief moet zijn de ouderdom te vieren als de fase van onze grootste vrijheid. De AOW is een wettelijk basinkomen waarmee wij verder kunnen werken. Stilzitten, als het even kan, liefst zo lang mogelijk uitstellen.
(*) Ik ben tekenaar, ghostwriter en historicus.
Ons perspectief moet zijn de ouderdom te vieren als de fase van onze grootste vrijheid. De AOW is een wettelijk basinkomen waarmee wij verder kunnen werken. Stilzitten, als het even kan, liefst zo lang mogelijk uitstellen.
(*) Ik ben tekenaar, ghostwriter en historicus.