Op naar Prinsjesdag
De zomer is voorbij. Morgen leest de koning zijn eerste troonrede voor. Het kan niet anders of de economie staat daarin opnieuw centraal. Daarover heeft onze premier niet lang geleden zijn eigen rede gehouden. Bol van optimisme en doortrokken van de gemeenplaatsen die hij hierover doorgaans etaleert.
Er is een lichtpuntje. Het CPB voorspelt een plus in de economie. Niet meer dan 0,5 procent maar toch. We moeten het ermee doen. Die groei verdwijnt vervolgens geheel in het aflossen van schulden. Terecht lijkt mij.
Mijn gedachte is dat wij voor zeer lange tijd in onze economie rond de nul zullen oscilleren. Je kan het ook een gewoon evenwicht noemen. Geen krimp, geen echte toename. En een maatschappij die het huishoudboekje rond moet maken zonder speculatie en zonder opnieuw op de pof te leven van de toekomst. In die termen zijn wij anno 2013 nog maar halverwege. Wij blijven meer uitgeven dan wij verdienen. Voortgaande materiële versobering is dus onvermijdelijk.
Dat – meer – sobere materiële omstandigheden ons niet per se minder welvarend (of minder “gelukkig”) maken is iedereen die dit ondergaat ondertussen wel duidelijk. In zoverre liegen de cijfers wel. Wij halen inmiddels zoveel meer comfort uit die ene euro dan, zeg, twintig jaar geleden, dat het verschil in volume daarbij vrijwel in het niet valt. Maar dit is een subjectieve waarneming en eenieder vult dat uiteindelijk voor zichzelf in.
Ons land is per saldo in zeer goede conditie. De infrastructuur is op peil, wij beschikken over gezonde industrieën en handelsmaatschappijen; de bevolking is gemiddeld goed opgeleid en velen van ons leveren een wereldwijde inspanning.
Vooral dat laatste is doorslaggevend gezien de grote verbondenheid van ons land met de economische werkelijkheid in de landen om ons heen. We doen er goed aan die internationale wendbaarheid van Nederland te blijven koesteren en niet toe te geven aan de burgerlijke of provinciale behoudzucht die wij óók kennen.
Op onze wendbaarheid komt het inderdaad aan. In alle opzichten. Sociaal en economisch. Aanpassing aan grotere ongewisheid, snelle wisselingen, nieuwe invloeden. Het vraagt vooral van onze jongste generaties dat zij hun eigen wereld maken en niet te veel luisteren naar ouderen zoals u en ik.
Wat dat betreft symboliseert het nieuwe beeld in de Ridderzaal uitstekend de overgang naar een andere tijd.
(*) Cijfers CPB gelekt